Operation Manual

Kopiëren WorkCentre
®
5845/5855/5865/5875/5890
Handleiding voor de gebruiker 127
Uitzonderingen binnen een set kopieën selecteren
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Met de functie Uitzonderingen kunt u een andere papierbron gebruiken voor een paginabereik. U
kunt de zelftestpagina in een trainingshandleiding bijvoorbeeld afdrukken op een andere kleur
papier.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm. De kopieerfuncties worden weergegeven.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Kopiëren. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Kopiëren wordt geopend.
Opmerking: Deze functie is pas beschikbaar als er een specifieke papierlade is geselecteerd. De
functie is niet beschikbaar als de papieroptie Auto-selectie is geactiveerd.
6. Stel de papiertoevoer in die voor het hoofdgedeelte van de opdracht nodig is.
7. Selecteer het tabblad Afleveringsformaat.
8. Selecteer de toets Uitzonderingen....
9. Selecteer een voor een de vakken bij Paginanummer en voer het eerste en laatste
paginanummer in het uitzonderingsbereik in met behulp van de aantaltoetsen.
10. Selecteer zo nodig de gewenste papierlade voor de uitzondering. Voor elk uitzonderingsbereik
kunt u verschillende papierladen selecteren.
11. Selecteer de toets Toevoegen.
12. Herhaal de vorige drie stappen totdat alle uitzonderingen zijn geprogrammeerd.
13. Selecteer de toets Sluiten om de door u ingevoerde informatie op te slaan.
14. Selecteer de toets OK.
15. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
16. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
17. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
18. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.