Operation Manual
Afdrukken WorkCentre
®
 5845/5855/5865/5875/5890 
464 Handleiding voor de gebruiker
• Meerdere vellen dubbelvouwen: binnenzijde bedrukken: hiermee worden de afdrukken 
in het midden van de pagina gevouwen. Als de pagina's 1-zijdig zijn, wordt de inhoud op 
de buitenzijde van de vouw afgedrukt. Als de pagina's 2-zijdig zijn, bevindt pagina 2 zich 
aan de binnenzijde.
• Als C vouwen: binnenzijde bedrukken: hiermee worden de afdrukken in drie gelijke delen 
gevouwen. Als de pagina 1-zijdig is, wordt de inhoud op de binnenzijde van de vouwen 
afgedrukt en wordt de buitenzijde van het voorste paneel leeg gelaten. Als de pagina 2-
zijdig is, bevindt een deel van pagina 2 zich op de buitenzijde van het voorste paneel.
• Als C vouwen: buitenzijde bedrukken: hiermee worden de afdrukken in drie gelijke delen 
gevouwen. Als de pagina 1-zijdig is, wordt de inhoud op de buitenzijde van de vouwen 
afgedrukt en verschijnt een deel van pagina 1 op de buitenzijde van het voorste paneel. Als 
de pagina 2-zijdig is, verschijnt een deel van pagina 2 op de buitenzijde van het voorste 
paneel.
• Als Z vouwen: binnenzijde bedrukken: hiermee worden de afdrukken in drie gelijke delen 
gevouwen. Als de pagina 1-zijdig is, wordt de inhoud op de binnenzijde van de eerste vouw 
en op de buitenzijde van de tweede vouw afgedrukt. Als de pagina 2-zijdig is, bevindt 
pagina 1 zich op de binnenzijde van de eerste vouw en op de buitenzijde van de tweede 
vouw.
• Als Z vouwen: buitenzijde bedrukken: hiermee worden de afdrukken zodanig gevouwen 
dat drie gelijke delen ontstaan. Als de pagina 1-zijdig is, wordt de inhoud op de buitenzijde 
van de eerste vouw en op de binnenzijde van de tweede vouw afgedrukt. Als de pagina 2-
zijdig is, bevindt pagina 2 zich op de binnenzijde van de eerste vouw en op de buitenzijde 
van de tweede vouw.
8.  Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
9.  Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u 
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
10.  Haal uw opdracht op bij het apparaat.
11. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken 
en de status van de opdracht te controleren. 
12. Afdrukopdrachten worden doorgaans weergegeven in de lijst Actieve opdrachten. Als de 
systeembeheerder echter de functie Alle opdrachten vasthouden heeft ingeschakeld, staat uw 
opdracht in de lijst Vastgehouden afdrukopdrachten of Niet-herkende afdrukopdrachten. Als u 
een vastgehouden opdracht wilt vrijgeven, selecteert u de opdracht in de desbetreffende lijst 
en selecteert u vervolgens de toets Vrijgeven.
13. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat 
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht 
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de 
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn, 
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Een document afdrukken met de XPS-printerdriver
Een afwerkoptie kiezen bij gebruik van de XPS-printerdriver
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Nieten en perforeren via de XPS-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xerox-
printerdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen. 
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken. 










