Operation Manual
Afdrukken WorkCentre
®
 5845/5855/5865/5875/5890 
Handleiding voor de gebruiker 463
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat 
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de 
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
Opmerking: Als u een XPS-document wilt afdrukken, moet de optionele XPS-toepassing op het 
apparaat zijn geïnstalleerd.
Afhankelijk van de optionele afwerkeenheid en geïnstalleerde pakketten kunt u kiezen uit 
verschillende afleveringsopties, zoals nieten, vouwen en sets.
Opmerking: De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
De beschikbare opties in de printerdriver zijn afhankelijk van de manier waarop de 
systeembeheerder de printerdriver op uw computer heeft geconfigureerd.
De vouwopties variëren, afhankelijk van de soort afwerkeenheid die op het apparaat is 
aangesloten. Als er geen afwerkeenheid op het apparaat is aangesloten, kunt u geen vouwopties 
kiezen.
Met de opties voor Vouwen kunt u één vel A4-papier (8,5 x 11 inch) met een gewicht van 60 to 
120 g/m² (16 tot 32 lb) vouwen. Pagina's kunnen in drieën worden gevouwen met een C-vouw  
of een Z-vouw . 
Opmerking: KKE staat voor Korte Kant Eerst (waarbij de korte kant van het papier als eerste in het 
apparaat wordt ingevoerd). LKE staat voor Lange Kant Eerst (waarbij het papier zodanig wordt 
neergelegd dat de lange kant van het apparaat als eerste in het apparaat wordt ingevoerd).
1.  Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets 
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2.  Voer het aantal kopieën in dat u wilt maken. Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, kunt 
u eventueel ook een paginabereik selecteren en andere afdrukselecties maken.
3.  Selecteer de Xerox XPS-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4.  Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de 
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets 
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
5.  Klik zo nodig op het tabblad Afdrukopties. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de 
printerdriver wordt geopend.
6. Selecteer Vouwen... in het menu Afwerking.
7.  Selecteer de gewenste vouwoptie.
• Enkele vellen dubbelvouwen: binnenzijde bedrukken: hiermee worden de afdrukken in 
het midden van de pagina gevouwen. Als de pagina 1-zijdig is, wordt de inhoud op de 
binnenzijde van de vouw afgedrukt. Als de pagina 2-zijdig is, bevindt pagina 1 zich aan de 
binnenzijde.
• Enkele vellen dubbelvouwen: buitenzijde bedrukken: hiermee worden de afdrukken in 
het midden van de pagina gevouwen. Als de pagina 1-zijdig is, wordt de inhoud op de 
buitenzijde van de vouw afgedrukt. Als de pagina 2-zijdig is, bevindt pagina 2 zich aan de 
binnenzijde.
• Meerdere vellen dubbelvouwen: buitenzijde bedrukken: hiermee worden de afdrukken 
in het midden van elke pagina gevouwen. Als de pagina's 1-zijdig zijn, wordt de inhoud op 
de binnenzijde van de vouw afgedrukt. Als de pagina's 2-zijdig zijn, bevindt pagina 1 zich 
aan de binnenzijde.










