Operation Manual
Afdrukken WorkCentre
®
 5845/5855/5865/5875/5890 
Handleiding voor de gebruiker 371
13. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat 
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht 
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de 
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn, 
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Een document afdrukken met de PCL-printerdriver
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Menu onder aan tabbladen
Opgeslagen afdrukinstellingen gebruiken in de PCL-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xerox-
printerdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen. 
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken. 
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat 
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de 
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
Met deze optie kunt u uw opgeslagen afdrukinstellingen selecteren.
1.  Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets 
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2.  Voer het aantal kopieën in dat u wilt maken. Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, kunt 
u eventueel ook een paginabereik selecteren en andere afdrukselecties maken.
3.  Selecteer de Xerox PCL-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4.  Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de 
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets 
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
5.  Selecteer de gewenste optie voor Opgeslagen instellingen.
• Standaardwaarden driver: hiermee worden de afdrukeigenschappen ingesteld op de 
standaardwaarden. 
• Milieuvriendelijk afdrukken: hiermee worden de afdrukeigenschappen ingesteld op 
milieuvriendelijke instellingen. 
• Alle aangepaste instellingen die u hebt opgeslagen, worden weergeven onder de optie 
Milieuvriendelijk afdrukken.
• Opslaan als: hiermee worden de huidige printerinstellingen opgeslagen als aangepaste 
instellingen.
• Opslaan als standaardwaarden *applicatienaam*: hiermee worden de huidige 
instellingen opgeslagen en als standaardwaarden ingesteld voor de aangegeven 
applicatie. Deze optie is handig als u bijvoorbeeld Word-documenten altijd 2-zijdig wilt 
afdrukken, maar Excel-spreadsheets 1-zijdig.
• Naam wijzigen: hiermee wordt het mogelijk om de naam te wijzigen van de aangepaste 
afdrukinstellingen die u momenteel hebt geselecteerd. Deze optie is niet beschikbaar als 
de standaard afdrukinstellingen van de driver of de applicatie zijn geselecteerd. 










