Operation Manual
Kopiëren WorkCentre
®
 5845/5855/5865/5875/5890 
108 Handleiding voor de gebruiker
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Kopieën lichter of donkerder maken
Beeldverbetering
Beeldverbeteringsoptie voor kopieën kiezen
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het 
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde 
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel 
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Met de opties voor Beeldverbetering kan de kwaliteit van de afdrukken verbeterd worden door de 
achtergrond te verminderen of het contrast aan te passen.
Met de optie Achtergrondonderdrukking kunt u originelen met gekleurde achtergrond verbeteren 
door de achtergrond op de afdrukken te verminderen of te verwijderen. Deze optie komt van pas bij 
originelen op gekleurd papier.
Met de optie Contrast kunt u de beelddensiteit op de afdrukken regelen en een origineel met te veel 
of te weinig beeldcontrast verbeteren.
1.  Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider 
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de 
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2.  Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde 
instellingen te annuleren.
3.  Druk op de toets Startpagina Functies.
4.  Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm. De kopieerfuncties worden weergegeven.
5. Selecteer het tabblad Afdrukkwaliteit.
6.  Selecteer de toets Beeldverbetering.
7.  Selecteer de gewenste optie(s).
8.  Selecteer de toets OK.
9.  Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
10. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
11. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De 
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
12. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken 
en de status van de opdracht te controleren. 
13. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat 
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht 
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de 
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn, 
wordt de opdracht afgedrukt.










