Operation Manual
66 _Onderhoud
3. Grijp de printercassette vast bij de handgrepen en trek de cassette uit
het apparaat.
4. Verwijder met een zachte, pluisvrije doek stof en gemorste toner uit de
zone rond de printercassettes.
5. Zoek de lange glazen strook (LSU) in het cassettevak en haal
voorzichtig een witte katoenen doek over de glasplaat om te controleren
of er vuil aan blijft hangen.
6. Plaats alle onderdelen terug in het apparaat en sluit de voorklep.
7. Steek de stekker weer in het stopcontact en zet het apparaat aan.
Scannereenheid reinigen
U krijgt de beste kopieën als u de scannereenheid schoon houdt. Wij raden
u aan om de scannereenheid bij het begin van elke dag te reinigen. Herhaal
dit indien nodig in de loop van de dag.
1. Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of papieren doekje met een
beetje water.
2. Open het deksel van de scanner.
3. Veeg de glasplaat en het glas van de automatische documentinvoer
schoon en droog ze daarna af.
4. Veeg de onderkant van het scannerdeksel en het witte blad schoon en
droog ze af.
5. Sluit het deksel van de scanner.
Als u toner op uw kleding morst, veeg de toner dan af met een
droge doek en was het kledingstuk in koud water. Als u warm
water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
Als de voorklep niet volledig is gesloten werkt het apparaat niet.