Operation Manual

54 _Faxen
7. Voer het tweede faxnummer in en druk op OK.
Er wordt u gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
8. Als u meer faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer Ja
verschijnt en herhaalt u stappen 6 en 7. U kunt tot 10 bestemmingen
toevoegen.
9. Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, drukt u op de pijl-
links/rechts om Nee te selecteren op de vraag Nog een nummer? en
drukt u op OK.
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voor het wordt
verzonden. Op het display verschijnt de geheugencapaciteit en het
aantal pagina’s dat in het geheugen is opgeslagen.
10. Als er een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK.
Zodra u klaar bent, selecteert u Nee op de vraag Nog een pagina?.
Het apparaat begint met het verzenden van de fax naar de verschillende
nummers in de volgorde waarin u ze hebt ingevoerd.
Een uitgestelde fax verzenden
U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw
afwezigheid) wordt verzonden. U kunt bij gebruik van deze functie geen
kleurenfax verzenden.
1. Druk op Faxen .
2. Plaats originelen met de bedrukte zijde naar boven in de ADI of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
Zie pagina 33 voor meer informatie over het plaatsen van een origineel.
3. Pas de resolutie en helderheid van het document naar wens aan. Zie
pagina 50.
4. Druk op Menu tot Faxfunctie op de onderste regel op het display
verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts tot Uitgest. verz. verschijnt en druk
vervolgens op OK.
6. Voer met de cijfertoetsen het gewenste faxnummer in.
U kunt sneltoetsen en snelkiesnummers gebruiken. U kunt een
groepskiesnummer invoeren met de toets Address Book . Zie
pagina 59 voor meer informatie.
7. Druk op OK om het nummer te bevestigen. Er wordt u gevraagd om het
volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te
voeren.
8.
Als u meer faxnummers wilt invoeren, drukt u op
OK
wanneer
Ja
verschijnt
en herhaalt u stappen 6 en 7. U kunt tot 10 bestemmingen toevoegen.
9. Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, drukt u op de pijl-
links/rechts om Nee te selecteren bij de vraag Nog een nummer? en
vervolgens op OK.
10. Voer de gewenste taaknaam in en druk op OK.
Zie pagina 31 voor meer informatie over het invoeren van lettertekens.
Sla deze stap over als u geen naam wilt toewijzen.
11. Voer via het numeriek klavier de tijd in en druk op OK of Start .
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voor het wordt
verzonden. Op het display verschijnt de geheugencapaciteit en het
aantal pagina’s dat in het geheugen is opgeslagen.
12. Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK.
Zodra u klaar bent, selecteert u Nee op de vraag Nog een pagina?.
Het apparaat keert terug naar gereedmodus. Het display herinnert u
eraan dat het apparaat zich in gereedmodus bevindt en dat er een
uitgesteld faxbericht werd ingesteld.
Pagina’s toevoegen aan een uitgestelde fax
U kunt pagina’s toevoegen aan de uitgestelde verzendingen die in het
geheugen zijn opgeslagen.
1. Plaats de originelen die u wilt toevoegen en pas indien nodig de
documentinstellingen aan.
2. Druk op Menu tot Faxfunctie op de onderste regel op het display
verschijnt en druk op OK.
3. Druk op OK wanneer Pag. toevoegen verschijnt.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste faxtaak verschijnt en
druk op OK.
Het apparaat slaat het document op in het geheugen en toont het
totaal aantal pagina’s en het aantal toegevoegde pagina’s.
Een uitgestelde fax annuleren
1. Druk op Menu tot Faxfunctie op de onderste regel op het display
verschijnt en druk op OK.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Taak annuleren verschijnt en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste faxtaak verschijnt en
druk op OK.
4. Druk op OK wanneer Ja verschijnt.
De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist.
Een fax met voorrang verzenden
Met de functie Fax met voorrang kan een fax met een hoge prioriteit worden
verzonden, dus vóór andere geplande taken. Het document wordt in het
geheugen opgeslagen en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is
voltooid. Een prioriteitsverzending onderbreekt een groepsverzending
tussen twee ontvangers (dat wil zeggen nadat de verzending naar
ontvanger A eindigt en vóór de verzending naar ontvanger B begint) of
tussen twee kiespogingen.
1. Druk op Faxen .
2. Plaats originelen met de bedrukte zijde naar boven in de ADI of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
Zie pagina 33 voor meer informatie over het plaatsen van een origineel.
3. Pas de resolutie en helderheid van het document naar wens aan. Zie
pagina 50.
4. Druk op Menu tot Faxfunctie op de onderste regel op het display
verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts tot Prior. verz. verschijnt en druk vervolgens
op OK.
6. Voer het nummer in van het ontvangende faxapparaat.
U kunt sneltoetsen, snelkiesnummers of groepskiesnummers gebruiken.
Zie pagina 59 voor meer informatie.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer meer invoeren.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer meer invoeren.
Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de
fax de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden.