Operation Manual

Uw printer gebruiken onder Linux
34
Printereigenschappen configureren
In het eigenschappenvenster dat u kunt openen vanuit
de printerconfiguratie, kunt u verschillende eigenschappen voor uw
apparaat als printer wijzigen.
1
Open Unified Driver Configurator.
Ga eventueel naar het scherm Printers Configuration.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik
op
Properties
(Eigenschappen).
3
Het venster Printer Properties (Printereigenschappen) wordt
geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
General
(Algemeen): locatie en naam van de printer wijzigen.
De naam die u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in
de printerlijst van het venster Printers Configuration.
Connection
(Verbinding): een andere poort bekijken
of selecteren. Als u de printerpoort wijzigt van USB in parallel
of andersom terwijl de printer in gebruik is, moet u de
printerpoort op dit tabblad opnieuw configureren.
Driver
(Stuurprogramma): een ander printerstuurprogramma
bekijken of selecteren. Klik op
Options
(Opties) als u de
standaardopties van het apparaat wilt instellen.
Jobs
(Taken): de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op
Cancel job
(Taak annuleren) om de geselecteerde taak te
annuleren. Schakel het selectievakje
Show completed jobs
(Voltooide taken weergeven) in om voltooide taken in de lijst
op te nemen.
Classes
(Klassen): de klasse waartoe uw printer behoort. Klik
op
Add to Class
(Toevoegen aan klasse) om uw printer aan
een bepaalde klasse toe te voegen of klik op
Remove from
Class
(Verwijderen uit klasse) als u de printer uit een
geselecteerde klasse wilt verwijderen.
4
Klik op
OK
om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Printer Properties.
Een document afdrukken
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met
Common UNIX Printing System (CUPS). Vanuit al deze toepassingen
kunt u op de printer afdrukken.
1
Kies in de toepassing waarmee u werkt de optie
Print
(Afdrukken)
in het menu
File
(Bestand).
2
Selecteer
Print
directly using
lpr
(Rechtstreeks afdrukken via lpr).
3
In het venster LPR GUI selecteert u het printermodel in de lijst met
printers en klikt u op
Properties
(Eigenschappen).
4
Wijzig de eigenschappen van de printer en de afdruktaken.
Dit venster bestaat uit de volgende vier tabbladen:
General
(algemeen): hier kunt u het papierformaat,
de papiersoort en de afdrukstand van de documenten
wijzigen. U kunt hier ook de dubbelzijdige afdrukfunctie
inschakelen, scheidingspagina's toevoegen aan het begin en
einde, en het aantal pagina's per vel wijzigen.
Klik