inhoud INLEIDING 20 AAN DE SLAG 26 ORIGINELEN EN AFDRUKMATERIAAL PLAATSEN 33 5 8 11 De functies van uw nieuw laserproduct Veiligheid Informatie over wettelijke voorschriften 20 20 20 21 22 23 24 24 24 25 Schema van de printer Voorkant Achterkant Overzicht van het bedieningspaneel Informatie over de Status-LED Menu-overzicht Meegeleverde software Eigenschappen van het printerstuurprogramma Printerstuurprogramma PostScript-stuurprogramma (alleen WorkCentre 3220) 26 26 26 27 27 27 27 27 28 28 28 28 2
inhoud KOPIËREN 41 SCANNEN 45 EENVOUDIGE AFDRUKTAKEN 49 FAXEN 50 2 _Inhoud 39 39 40 De uitvoersteun aanpassen Papier goed stapelen Papierformaat en -type instellen 41 41 41 41 41 42 42 42 43 43 43 43 43 43 44 44 De papierlade selecteren Kopiëren De instellingen per kopie wijzigen Tonersterkte Oorspr.
inhoud GEBRUIK VAN EEN USB-FLASHGEHEUGEN 61 ONDERHOUD 64 52 52 52 53 53 53 53 53 54 54 55 56 57 57 58 59 59 Handmatig ontvangen via een intern telefoontoestel Automatisch ontvangen in Ant/Faxmodus Faxen ontvangen via de modus DRPD Ontvangen in veilige ontvangstmodus Veilige ontvangstmodus inschakelen Faxen ontvangen in het geheugen Andere manieren om een fax te verzenden Groepsverzenden (een fax naar meerdere bestemmingen verzenden) Een uitgestelde fax verzenden Een fax met voorrang verzenden Faxen do
inhoud PROBLEMEN OPLOSSEN 73 VERBRUIKSARTIKELEN EN TOEBEHOREN BESTELLEN 89 ACCESSOIRES INSTALLEREN 90 SPECIFICATIES 92 VERKLARENDE WOORDENLIJST 95 INDEX 99 4 _Inhoud 73 73 73 74 74 74 74 75 75 75 76 76 77 79 79 80 81 83 84 85 85 86 86 86 88 Tips om papierstoringen te voorkomen Vastgelopen papier verwijderden Papierstoring in het invoergedeelte Papierstoring aan de uitvoer Papierstoring bij de rol Vastgelopen papier verwijderen In het papierinvoergedeelte In de lade voor handmatige invoer In het geb
de functies van uw nieuw laserproduct Uw nieuw apparaat is uitgerust met een aantal speciale functies die de kwaliteit van de documenten die u afdrukt verbeteren. Met dit apparaat kunt u: Speciale functies Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit • U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 dpi effectieve uitvoer.
Functies per model Het apparaat voorziet in alles wat u nodig hebt voor de verwerking van uw documenten: van afdrukken en kopiëren tot meer geavanceerde netwerkoplossingen voor uw bedrijf. De belangrijkste functies van dit apparaat zijn: FUNCTIES WorkCentre 3210 WorkCentre 3220 USB 2.
Meer informatie Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt u in de volgende bronnen. Dit kunnen papieren of on-linedocumenten zijn. Beknopte installatiehandleiding Biedt informatie over het instellen van het apparaat. U moet de instructies in de handleiding volgen om het apparaat gebruiksklaar te maken.
Veiligheid Onderhoudsinformatie 1. Alle onderhoudsprocedures die door de gebruiker kunnen Lees deze opmerkingen aandachtig voor u dit product in gebruik neemt zodat u precies weet hoe u het apparaat op een veilige manier kunt gebruiken. en mogen worden uitgevoerd, zijn beschreven in de documentatie die met uw printer werd meegeleverd. 2. Voer geen onderhoudsprocedures uit die niet in de documentatie voor de klant zijn beschreven.
• Ga altijd voorzichtig te werk wanneer u het apparaat verplaatst of verhuist. Neem contact op met uw lokale Xeroxserviceafdeling als u het apparaat naar een ander gebouw wilt verhuizen. • • Plaats het apparaat altijd op een stabiel en hard oppervlak (niet op een dik tapijt) dat sterk genoeg is om het gewicht van het apparaat te dragen.
Voeding Kwaliteitsnormen 1. Dit apparaat moet worden aangesloten op het type voeding Dit apparaat is vervaardigd op basis van een geregistreerd ISO 9002-kwaliteitssysteem. dat op het typeplaatje van het apparaat is vermeld. Als u niet zeker weet of uw voeding aan de vereisten voldoet, raadpleeg dan een erkende elektricien. WAARSCHUWING: dit apparaat moet worden aangesloten op een beveiligde, geaarde stroomkring. Dit apparaat wordt geleverd met een stekker met aardingspen.
Informatie in verband met bescherming tegen ozon Dit apparaat produceert ozon tijdens normaal gebruik. De geproduceerde ozon is zwaarder dan lucht. De hoeveelheid ozon die wordt geproduceerd is afhankelijk van het aantal afgedrukte/gekopieerde exemplaren. Zorg dat de omgeving waarin u het apparaat opstelt voldoet aan de parameters die in de Xerox-installatieprocedure zijn opgegeven zodat de ozonconcentratie binnen veilige grenzen blijft.
Informatie met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit (EMC) FCC-kennisgevingen voor de VS OPMERKING: dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis.
• "Adjusted compensation certificates" voor veteranen van de wereldoorlogen. Informatie in verband met de faxfunctie • Obligaties of effecten van een buitenlandse overheid, bank of rechtspersoon. Verenigde Staten • Auteursrechtelijk beschermd materiaal (tenzij de eigenaar van het auteursrecht zijn goedkeuring heeft gegeven of de verveelvoudiging onder de bepalingen van de wet op de auteursrechten inzake "geoorloofd gebruik" of bibliotheekreproductierechten valt).
oproep binnenkomt. In de meeste maar niet alle regio’s mag het totaal aantal REN’s niet groter zijn dan vijf (5.0). Neem contact op met de lokale telefoonmaatschappij als u zeker wilt zijn van het aantal apparaten dat op een lijn mag worden aangesloten, zoals bepaald door het totale aantal REN’s. Voor producten die zijn goedgekeurd na 23 juli 2001 maakt het REN voor dit product deel uit van de product-id met de notatie US:AAAEQ##TXXXX.
In geval van problemen neemt u in eerste instantie contact op met uw lokale Xerox-vertegenwoordiger. Deze apparatuur is getest volgens en is in overeenstemming met TBR21 of ES 103 021-1/2/3 of ES 203 021-1/2/3, technische specificaties voor eindapparatuur die worden gebruikt in analoge geschakelde telefoonnetten in de Europese Economische Ruimte. Dit product kan worden aangepast zodat het compatibel is met telefoonnetten in andere landen.
Originele SSLeay-licentie Copyright (C) 1995-1998 Eric Young (eay@cryptsoft.com). Alle rechten voorbehouden. Dit pakket is een SSL-implementatie geschreven door Eric Young (eay@cryptsoft.com). De implementatie is geschreven conform SSL van Netscape. Deze bibliotheek kan gratis gebruikt worden voor commerciële en niet-commerciële doeleinden mits de volgende voorwaarden worden nageleefd.
Naleving van milieuvoorschriften Recycling en verwijdering van het product Verenigde Staten Europese Unie Energy Star Als ENERGY STAR®-partner heeft Xerox Corporation vastgesteld dat (de basisconfiguratie van) dit product in overeenstemming is met de ENERGY STARrichtlijnen voor energierendement. ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Informatie voor gebruikers over het inzamelen en weggooien van oude appratuur en gebruite batterijen Deze symbolen op de producten en/of bijhorende documenten geven aan dat gebruikte elektrische en elektronische producten en batterijen niet met het gewone huishoudafvalmogen worden vermengd. Voor een gepaste verwerking, recuperatie en recycling van oude producten en gebruite batterijen brengt u ze naar de geschikte inzamelpunten, conform uw nationale wetgeving en Richtlijnen 2002/96/EG en 2006/66/EG.
Contactgegevens in verband met milieu, gezondheid en veiligheid Voor meer milieu-, gezondheids- en veiligheidsinformatie in verband met dit Xerox-product en de bijbehorende verbruiksartikelen, kunt u terecht op de volgende nummers: • Verenigde Staten: 1-800 828-6571 • Canada: 1-800 828-6571 • Europa: +44 1707 353 434 • Productveiligheidsinformatie voor de VS www.xerox.com/about-xerox/environment/enus.html • Productveiligheidsinformatie voor de EU www.xerox.com/about-xerox/environment/eneu.
inleiding Hieronder ziet u waar de belangrijkste onderdelen van het apparaat zich bevinden: In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Schema van de printer Overzicht van het bedieningspaneel Informatie over de Status-LED • • • Menu-overzicht Meegeleverde software Eigenschappen van het printerstuurprogramma Schema van de printer Voorkant Achterkant 1 Breedtegeleiders voor documenten 9 2 Klep van de ADI 10 USB-geheugenpoort 3 Bedieningspaneel 11 Papierniveau-indicator 4 Papieru
Overzicht van het bedieningspaneel U kunt beide zijden van een identiteitskaart of rijbewijs op een enkel vel papier kopiëren. Zie pagina 42. 16 Stop/Clear Hiermee onderbreekt u een taak die wordt uitgevoerd. Hiermee kunt u in gereedmodus de kopieeropties (zoals helderheid, documenttype, kopieerformaat en aantal exemplaren) wissen/ annuleren. 17 Start Hiermee start u een taak.
Informatie over de Status-LED De kleur van de Status -LED geeft de huidige status van het apparaat aan. STATUS Uit Groen Knipperen BESCHRIJVING • • Het apparaat is uitgeschakeld. Het apparaat bevindt zich in energiebesparingsmodus. Wanneer er gegevens binnenkomen of een knop wordt ingedrukt, gaat het apparaat automatisch online. • Als het groene lampje langzaam knippert, ontvangt het apparaat gegevens van de computer. Als de groene LED snel knippert, is het apparaat bezig met afdrukken.
Menu-overzicht Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling van het apparaat en het gebruik van de functies van het apparaat. Druk op Menu om toegang te krijgen tot deze menu’s. Raadpleeg het onderstaande diagram. Afhankelijk van uw opties of model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. . Faxfunctie Tonersterkte Resolutie Meerdere verz. Uitgest. verz. Prior. verz.
Meegeleverde software Eigenschappen van het printerstuurprogramma U moet de printer- en scannersoftware installeren vanaf de meegeleverde cd nadat u het apparaat hebt geïnstalleerd en op uw computer hebt aangesloten. De cd bevat de volgende software. Uw printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties: • Selectie van papierrichting, formaat, bron en afdrukmateriaal • Aantal exemplaren U kunt bovendien verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken.
PostScript-stuurprogramma (alleen WorkCentre 3220) FUNCTIE WINDOWS LINUX MACINTOSH Tonerbesparing O O O Optie printerkwaliteit O O O Poster afdrukken X X X Meerdere pagina’s per vel (N-up) O O (2, 4) O Afdruk aan pagina aanpassen O X O Afdrukken op schaal O X O Andere lade voor eerste pagina X X O Watermerk X X X Overlay X X X Duplex O O O Inleiding_ 25
aan de slag In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • De hardware installeren Systeemeisen Het netwerk installeren De hardware installeren In deze sectie worden de stappen getoond die noodzakelijk zijn voor de installatie van de hardware. Dit wordt uitgelegd in de Beknopte installatiehandleiding. Lees de Beknopte installatiehandleiding en voer de volgende stappen uit. 1. Kies een stabiele locatie.
Het netwerk installeren Macintosh VEREISTEN (AANBEVOLEN) BESTURINGSSYSTEEM Mac OS X 10.3 ~ 10.4 PROCESSOR • • Intelprocessor Power PC G4/G5 RAM • • Mac OS X 10.5 • • Intelprocessor 867 MHz of snellere Power PC G4/G5 128 MB voor een Mac op basis van Power PC (512 MB) 512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB) 512 MB (1 GB) VRIJE HDDRUIMTE 1 GB U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het te kunnen gebruiken als netwerkprinter.
ONDERDEEL Netwerkprotocollen VEREISTEN • • • • • • • TCP/IP Standaard TCP/IP LPR IPP/HTTP Bonjour DHCP BOOTP De IP-adressen van WorkCentre 3210 of WorkCentre 3220 zoeken 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel tot u op de onderste regel op het display Netwerk ziet verschijnen. 2. Druk op OK om toegang te krijgen tot het menu. 3. Druk op de pijl-links/rechts tot Netwerkinform. verschijnt en druk vervolgens op OK. 4. Afdrukken wordt weergegeven, druk op OK. 5.
Het programma SetIP gebruiken Dit programma wordt gebruikt om IP-adressen van netwerkapparaten in te stellen met het MAC-adres, het hardwareserienummer van de netwerkprinterkaart of interface. Het wordt met name door netwerkbeheerders gebruikt om de IP-adressen van meerdere netwerkapparaten tegelijk in te stellen. • • • U kunt het programma SetIP alleen gebruiken als het apparaat met een netwerk is verbonden. De volgende procedure is gebaseerd op het besturingssysteem Windows XP.
5. De lijst met in het netwerk beschikbare apparaten verschijnt. Selecteer in deze lijst de printer die u wilt installeren en klik op Volgende. Basisinstellingen van het apparaat Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het volgende hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen.
Datum en tijd instellen 5. Druk op Stop/Clear De huidige datum en tijd worden weergegeven op het display wanneer het apparaat is ingeschakeld en klaar is voor gebruik. Op al uw faxberichten worden de datum en de tijd afgedrukt. Geluiden instellen 1. Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel op het display verschijnt, en druk op OK. 2. Druk op OK wanneer Apparaatinst. verschijnt. 3. Druk op de pijl-links/rechts tot Datum en tijd verschijnt en druk vervolgens op OK. 4.
2. Als u nog meer letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1. Als op dezelfde toets de volgende letter staat, verplaatst u de cursor door op de pijl-rechts te drukken en vervolgens op de toets met de gewenste letter. De cursor gaat naar rechts en de volgende letter verschijnt op het display. U kunt een spatie invoeren door op de pijl-rechts te drukken. 3. Na het invoeren van de letters drukt u op OK.
originelen en afdrukmateriaal plaatsen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmateriaal in het apparaat plaatst. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • • Originelen plaatsen Afdrukmateriaal selecteren Het formaat van het papier in de papierlade wijzigen Papier plaatsen Originelen plaatsen Als u een document wilt kopiëren, scannen of faxen, plaatst u het op de glasplaat of in de ADI (Automatische DocumentInvoer).
2. Plaats het origineel in de ADI met de bedrukte zijde naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen samenvalt met de markering voor het papierformaat op de invoerlade. 3. Stel de breedtegeleiders in overeenkomstig het papierformaat. Afdrukmateriaal selecteren U kunt afdrukken op verschillende afdrukmedia, zoals op gewoon papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend afdrukmedia die voldoen aan de in deze gebruikershandleiding vermelde richtlijnen.
Specificaties van afdrukmateriaal TYPE Normaal papier FORMAAT Letter 216 x 279 mm Legal 216 x 356 mm US Folio 216 x 330 mm A4 210 x 297 mm Oficio 216 x 343 mm JIS B5 182 x 257 mm ISO B5 176 x 250 mm Executive 184 x 267 mm A5 148 x 210 mm A6 105 x 148 mm Monarch-enveloppen 98 x 191 mm Envelop No.
Formaten van afdrukmedia die in elke modus worden ondersteund MODUS FORMAAT INVOER Kopieermodus Letter, A4, Legal, Oficio, US Folio, Executive, JIS B5, A5, A6 • • • lade 1 optionele lade 2 handmatige invoer Afdrukmodus Het apparaat ondersteunt alle formaten • • • lade 1 optionele lade 2 handmatige invoer Faxmodus Letter, A4, Legal • • lade 1 optionele lade 2 Dubbelzijdig afdrukkena Letter, A4, Legal, US Folio, Oficio • • • lade 1 optionele lade 2 handmatige invoer Richtlijnen voor special
TYPE AFDRUKMATERIAAL Etiketten RICHTLIJNEN • • • • Kaarten of materiaal van afwijkende grootte • Voorbedrukt papier • • • • • Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen gebruikt u best uitsluitend etiketten voor laserprinters. Bij de keuze van etiketten moet u rekening houden met de volgende factoren: - Kleefstoffen: het kleefmiddel moet stabiel blijven bij de fixeertemperatuur van het apparaat. Raadpleeg de specificaties van uw apparaat voor de fixeertemperatuur (zie pagina 92).
Afdrukken op speciale afdrukmaterialen 5. Plaats de lade in het apparaat. 6. Stel het papierformaat in op uw computer. • • Duw de papierbreedtegeleiders niet zo ver naar binnen dat het afdrukmateriaal gaat buigen. Als u de papierbreedtegeleiders niet aanpast, kunnen er papierstoringen optreden. In het apparaat kunnen speciale typen en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen.
Plaats papier met de te bedrukken zijde naar boven. Envelop Voorbedrukt papier Transparanten Geperforeerd papier Kaarten Briefhoofdpapier De uitvoersteun aanpassen De afgedrukte pagina’s worden in de uitvoerlade gestapeld en de uitvoersteun zal ervoor zorgen dat de afgedrukte pagina’s uitgelijnd worden. Om te garanderen dat de uitvoersteun de pagina’s correct uitlijnt, moet u de uitvoersteun uittrekken volgens het papierformaat.
Papierformaat en -type instellen Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en -type instellen met behulp van de toetsen op het bedieningspaneel. Deze instellingen zijn van toepassing op de kopieer- en faxmodus. Als u afdrukt vanaf een computer, selecteert u het papierformaat en de papiersoort in het desbetreffende programma. 1. Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel op het display verschijnt en druk op OK. 2. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinstel.
kopiëren In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u documenten kopieert.
Verkleinde of vergrote kopie U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding tot 25% verkleinen en tot 400% vergroten als u originele documenten vanaf de glasplaat van de scanner kopieert. Documenten die u kopieert vanaf de automatische documentinvoer kunt u tot 25% verkleinen en tot 100% vergroten.
6. Druk op Start Poster kopiëren om te beginnen met kopiëren. Als het originele document groter is dan het afdrukgebied worden sommige gedeelten mogelijk niet afgedrukt. Als u op Stop/Clear drukt of als er gedurende ongeveer 30 seconden geen toetsen worden ingedrukt, annuleert het apparaat de kopieertaak en keert het terug naar gereedmodus. 1. Druk op Kopiëren . 2. Plaats één origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Achtergrondkl. verschijnt en druk vervolgens op OK. 5. Druk op de pijltoetsen tot de gewenste bindoptie verschijnt. • Uit: maakt geen gebruik van deze functie. • Auto: optimaliseert de achtergrond. • Versterk.nv. 1~2: hoe hoger het getal, hoe levendiger de achtergrond. • Vervag.niv. 1~4: hoe hoger het getal, hoe lichter de achtergrond. 6. Druk op Start om te beginnen met kopiëren. 7. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar gereedmodus.
scannen Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt opslaan. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Beginselen van scannen Scannen via het bedieningspaneel Scannen over het netwerk De maximale resolutie is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de snelheid van de computer, de beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van het te scannen bestand en de instellingen van de bitdiepte.
Het apparaat toevoegen aan het programma Netwerkscan. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Installeer eerst het programma Netwerkscan. Om via het netwerk afbeeldingen vanaf het apparaat naar uw computer te scannen moet u het apparaat eerst in het programma Netwerkscan registeren als een geverifieerde netwerkscanner. Selecteer in het menu Start in Windows Alle programma’s > Xerox > Netwerkscan > Netwerkscan. Het venster Xerox Netwerkscanbeheer wordt geopend.
• • Scankleur: hiermee stelt u de kleurenmodus in. Scanindeling: hiermee stelt u het bestandsformaat in waarin de afbeelding wordt opgeslagen. Als u TIFF of PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om meerdere pagina’s te scannen. • Scanformaat: hiermee stelt u de afbeeldingsgrootte in. Als de scanbestemming een toepassing is, gaat u door met stap 11. 8. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste status verschijnt en druk vervolgens op OK. 9. Druk op Start om het scannen te starten.
Een adresboek aanmaken U kunt een adresboek met veelgebruikte e-mailadressen aanmaken via CentreWare IS en zo snel en gemakkelijk e-mailadressen invoeren door de locatienummers in te voeren die eraan zijn toegewezen in het adresboek. (Alleen WorkCentre 3220.) Een item zoeken in het adresboek Er zijn twee manieren om een adres in het geheugen op te zoeken. U kunt alfabetisch zoeken of u kunt zoeken door de eerste letters in te voeren van de naam die aan dat e-mailadres is verbonden.
eenvoudige afdruktaken In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • Een document afdrukken • Een afdruktaak annuleren Een document afdrukken Afdrukken is mogelijk vanuit verschillende toepassingen in Windows, Macintosh of Linux. De exacte procedure kan verschillen per toepassing. Zie Software voor meer informatie over afdrukken.
faxen Dit hoofdstuk bevat informatie over het gebruik van uw apparaat als fax. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • Een fax verzenden Een fax ontvangen • • Wij raden het gebruik aan van traditionele analoge telefoondiensten (PSTN: openbaar telefoonnet) wanneer u telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van de verbinding verbeteren door gebruik te maken van de microfilter.
MODUS AANBEVOLEN VOOR: Fotofax Originelen met grijstinten of foto’s. Kleurenfax Originelen met kleuren. De functie kleurenfax wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee u communiceert de ontvangst van een kleurenfax ondersteunt en als u de fax handmatig verzendt. In deze modus is verzenden vanuit het geheugen niet mogelijk. De ingestelde resolutie wordt toegepast op de huidige faxtaak. Zie pagina 58 om de standaardinstellingen te wijzigen.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinvoer verschijnt en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-links/rechts tot Faxlade verschijnt en druk vervolgens op OK. 5. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste papierlade verschijnt en druk op OK. 6. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar gereedmodus. Ontvangstmodus wijzigen 1. Druk op Faxen . 2. Druk op Menu tot Faxinstel.
doorverbonden naar het telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat op de EXT-uitgang is aangesloten. U kunt DRPD op ieder moment wijzigen of onderbreken. Voor u de DRPD-optie kunt gebruiken, moet uw telefoonmaatschappij een "Distinctive Ring Detection"-service op uw telefoonlijn geïnstalleerd hebben. Om DRPD in te stellen hebt u een tweede telefoonlijn nodig of iemand die uw faxnummer kan kiezen van buitenaf. Om DRPD-modus in te stellen: 1. Druk op Faxen . 2. Druk op Menu tot Faxinstel.
7. Voer het tweede faxnummer in en druk op OK. Er wordt u gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren. 8. Als u meer faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer Ja verschijnt en herhaalt u stappen 6 en 7. U kunt tot 10 bestemmingen toevoegen. Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer meer invoeren. 9.
7. Druk op OK om het nummer te bevestigen. 8. Voer de gewenste taaknaam in en druk op OK. Het document wordt in het geheugen opgeslagen voor het wordt verzonden. Op het display verschijnt de geheugencapaciteit en het aantal pagina’s dat in het geheugen is opgeslagen. 9. Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Zodra u klaar bent, selecteert u Nee op de vraag Nog een pagina?.
Een fax versturen vanaf een pc Een fax verzenden met pc/fax-software U kunt een fax verzenden vanaf uw computer zonder de multifunctionele printer te gebruiken. U dient daarvoor eerst de pc/fax-software te installeren en de instellingen van de software aan te passen. Zie Software. 1. Open het document dat u wilt verzenden. 2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing kan dit venster er iets anders uitzien. 3.
6. Voer de nummers van de ontvangers in en klik op Doorgaan. 5. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste status verschijnt of voer de waarde in voor de geselecteerde optie en druk op OK. 6. Herhaal indien nodig stappen 4 tot en met 5. 7. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar gereedmodus. Verzending-opties OPTIE Aant. kiespog. U kunt het aantal kiespogingen opgeven. Als u 0 invoert vinden er geen nieuwe kiespogingen plaats. Opn.
Ontvangst-opties OPTIE OPTIE OMSCHRIJVING Ontvangstmodus Hier kunt u de standaardmodus voor het ontvangen van faxen selecteren. Zie pagina 52 voor meer informatie over het ontvangen van faxen in iedere modus. Opn. na bels. U kunt opgeven hoe vaak het apparaat moet overgaan voordat een inkomende oproep wordt beantwoord. Ontv.g. stemp. Met deze optie drukt het apparaat automatisch het paginanummer en de ontvangstdatum en tijd af op iedere pagina van een ontvangen fax. Startc. ontv.
Automatisch een verzendrapport afdrukken Groepskiesnummers U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als ontvangen), met vermelding van datum en tijd. Als u vaak eenzelfde document naar verschillende bestemmingen verstuurt, kunt u die bestemmingen groeperen en er een groepskiesnummer aan toekennen. Op die manier kunt u een document versturen naar alle bestemmingen binnen die groep.
Een item zoeken in het adresboek U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de naam die aan dat nummer is gekoppeld. Het geheugen alfabetisch doorzoeken 1. Druk indien nodig op Faxen . 2. Druk op Address Book tot Zoek. en kiez. op de onderste regel op het display verschijnt en druk op OK. 3. Druk op de pijl-links/rechts tot het gewenste menu-item verschijnt en druk op OK. 4. Druk op OK wanneer Alle verschijnt. 5.
gebruik van een USB-flashgeheugen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen met uw apparaat kunt gebruiken. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Over USB-geheugen Een USB-geheugenapparaat aansluiten Scannen naar een USB-geheugenapparaat Over USB-geheugen • • • Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat Een back-up maken van uw gegevens USB-geheugen beheren Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort aan de voorkant van uw apparaat.
5. Druk op Start . Ongeacht de toets die u indrukt, wordt de kleurenmodus bepaald zoals ingesteld. (Zie "Aangepast scannen naar USB" op pagina 62.) Uw apparaat begint het origineel te scannen en vraagt daarna of u een andere pagina wilt scannen. 6. Druk op OK als Ja verschijnt om meer pagina’s te scannen. Plaats een origineel en druk op Start . Ongeacht de toets die u indrukt, wordt de kleurenmodus bepaald zoals ingesteld. (Zie "Aangepast scannen naar USB" op pagina 62.
Een back-up maken van uw gegevens USB-geheugen beheren Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het opslaan. Een back-up helpt u met de bescherming van adresboekitems en systeeminstellingen door ze op te slaan als back-upbestanden op een USBgeheugenapparaat. U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat één voor één of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren.
onderhoud In dit hoofdstuk vindt u informatie over onderhoud van het apparaat en de tonercassette. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • • Rapporten afdrukken Geheugen wissen Uw apparaat reinigen De cassette onderhouden • • • • De tonercassette vervangen Onderdelen voor onderhoud Het apparaat beheren vanaf de website Het serienummer van het apparaat controleren Rapporten afdrukken Een rapport afdrukken U kunt verschillende rapporten met nuttige informatie laten maken.
Geheugen wissen Uw apparaat reinigen U kunt kiezen welk gedeelte van de informatie in het geheugen u wilt wissen. Controleer of alle faxtaken zijn voltooid voor u het geheugen wist, anders worden deze taken ook gewist. Volg de onderstaande reinigingsprocedures na de vervanging van een tonercassette of bij problemen met de afdruk- en scankwaliteit. Dit is nodig om een goede afdruk- en scankwaliteit te behouden. 1. Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel op het display verschijnt en druk op OK.
3. Grijp de printercassette vast bij de handgrepen en trek de cassette uit het apparaat. Scannereenheid reinigen U krijgt de beste kopieën als u de scannereenheid schoon houdt. Wij raden u aan om de scannereenheid bij het begin van elke dag te reinigen. Herhaal dit indien nodig in de loop van de dag. 1. Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of papieren doekje met een beetje water. 2. Open het deksel van de scanner. 3.
De cassette onderhouden 2. Grijp de printercassette vast bij de handgrepen en trek de cassette uit het apparaat. De printercassette bewaren Neem de volgende richtlijnen in acht voor een optimaal resultaat: • Haal de printercassette pas uit de verpakking op het moment dat u ze gaat gebruiken. • Vul de printercassette niet bij. Schade aan het apparaat als gevolg van bijgevulde cassettes wordt niet gedekt door de garantie. • Bewaar printercassettes in dezelfde ruimte als het apparaat.
De tonercassette vervangen Als de printercassette helemaal leeg is, moet u ze vervangen. • De status-LED en het bericht in verband met de toner op het display geven aan dat de printercassette vervangen moet worden. • Inkomende faxberichten worden opgeslagen in het geheugen. Dit betekent dat de printercassette moet worden vervangen. Controleer het type printercassette van uw apparaat. (Zie "Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen" op pagina 89.) 1.
De drum reinigen Verbruiksartikelen controleren Als er vlekken of vegen op uw afdrukken verschijnen, moet u mogelijk de OPC-drum van de printercassette reinigen. 1. Voor u begint met de reinigingsprocedure, zorgt u ervoor dat er afdrukpapier in het apparaat zit. Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of gescand. Indien nodig vervangt u de desbetreffende onderdelen. 2. Druk op Menu tot Systeeminst.
3. Verwijder de rubbermat van de ADI zoals weergegeven op de afbeelding. 4. Houd het linkeruiteinde van de ADI-rol in het verlengde van de gleuf en druk het rechteruiteinde van de rol in de gleuf aan de rechterkant. Draai de mof aan het rechteruiteinde in de richting van de uitvoerlade. 1 ADI-rubbermat 4. Plaats een nieuwe rubbermat in de ADI. 5. Houd het linkeruiteinde van de ADI-rol in het verlengde van de gleuf en druk het rechteruiteinde van de rol in de gleuf aan de rechterkant.
3. Grijp de printercassette vast bij de handgrepen en trek de cassette uit het apparaat. 4. Duw de hendel van de transportrol naar voren om de transportrol te ontgrendelen. Neem de transportrol uit de machine. De opneemrol vervangen 1. Trek de lade volledig open. 2. Ontgrendel de hendel van de opneemrol met uw vinger en houdt de hendel tegen schuif de eenheid van de opneemrol naar links. 3. Schuif de rechtergeleider van de eenheid van de opneemrol naar rechts.
Het apparaat beheren vanaf de website Als het apparaat met een netwerk is verbonden en de TCP/IPnetwerkparameters correct zijn ingesteld, kunt u het apparaat beheren vanaf de ingebouwde website van Xerox CentreWare IS.
problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Tips om papierstoringen te voorkomen Vastgelopen papier verwijderden Vastgelopen papier verwijderen • • Tips om papierstoringen te voorkomen U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Als het papier toch vastloopt, volgt u de stappen op pagina 73. • Volg de procedures op pagina 38.
Papierstoring aan de uitvoer Vastgelopen papier verwijderen 1. Verwijder alle resterende pagina’s uit de ADI. 2. Grijp het verkeerd ingevoerde papier vast en verwijder het uit de uitvoerlade door het voorzichtig met beide handen naar rechts te trekken. Als er een papierstoring optreedt, verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display. Raadpleeg de onderstaande tabel om te kijken waar het papier is vastgelopen en verwijder het vastgelopen papier.
2. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een recht lijn naar buiten te trekken, zoals op de afbeelding wordt getoond. 2. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een recht lijn naar buiten te trekken, zoals op de afbeelding wordt getoond. Als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of als u in dat gebied geen papier ziet, controleert u de papieruitvoer "In het gebied rond de printercassette". 3. Plaats de lade terug in het apparaat.
In het gebied rond de duplex-eenheid Als de duplex-eenheid niet op de juiste manier werd teruggeplaatst, kan er zich een papierstoring voordoen. Controleer of de duplex-eenheid op de juiste manier is geplaatst. 1. Haal de duplex-eenheid uit het apparaat. 4. Duw de achterste geleider aan weerskanten naar beneden en verwijder het papier. Breng de achterste geleider terug in zijn oorspronkelijke positie. 1 1 Duplex-eenheid 2. Verwijder het vastgelopen papier uit de duplex-eenheid. 1 Achterste geleider 5.
4. Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte lijn naar buiten te trekken. 5. Plaats de laden terug in het apparaat. De printer gaat automatisch door met afdrukken. BERICHT • • • • Stop/Clear werd ingedrukt terwijl het apparaat bezig is. Probeer het opnieuw. [xxx] weldra vervangen De levensduur van het onderdeel is weldra verstreken. Zie pagina 69 en neem contact op met de klantenservice.
BERICHT BETEKENIS VOORGESTELDE OPLOSSINGEN E-mail overschr. serveronderst. Het e-mailbericht is groter dan de door de SMTP-server ondersteunde grootte. Splits uw e-mailbericht op of verlaag de resolutie. Geen toner meer T De levensduur van de printercassette die met de pijl wordt aangeduid is bereikt. Dit bericht verschijnt als de toner op is, en de printer stopt met afdrukken. Vervang de printercassette door een originele cassette van Xerox. Zie pagina 68. Gegev.
BERICHT Toner op T BETEKENIS De printercassette is leeg. Het apparaat drukt niet meer af. Druk op OK om van het bericht naar Stop of Doorgaan te schakelen. W Stop X VOORGESTELDE OPLOSSINGEN U kunt met de pijl-links/ rechts de optie Stop of Doorgaan kiezen. Als u Stop kiest door op het bedieningspaneel op OK te drukken, stopt het apparaat met afdrukken. Als u Doorgaan kiest, gaat het apparaat door met afdrukken, maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd.
Afdrukproblemen TOESTAND TOESTAND Het apparaat drukt niet af. MOGELIJKE OORZAAK VOORGESTELDE OPLOSSINGEN Het apparaat krijgt geen stroom. Controleer of het netsnoer is aangesloten. Controleer de aan/ uit-schakelaar en het stopcontact. Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd. Selecteer Xerox WorkCentre 3210 of WorkCentre 3220 als de standaardprinter in Windows. Controleer het volgende: • De klep aan de voorzijde is niet gesloten. Sluit de klep. • Er is een papierstoring opgetreden.
TOESTAND Er worden blanco pagina’s 'afgedrukt'. MOGELIJKE OORZAAK De printercassette is leeg of beschadigd. VOORGESTELDE OPLOSSINGEN Herverdeel de toner indien nodig. Zie pagina 67. Vervang indien nodig de printercassette. Het bestand bevat mogelijk blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat. Er is mogelijk een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord). Neem contact op met de klantenservice. De printer drukt het PDF-bestand niet goed af.
TOESTAND Witte vlekken Verticale strepen Gekleurde of zwarte achtergrond Tonervlekken VOORGESTELDE OPLOSSINGEN Er verschijnen witte vlekken op de pagina: • Het papier is te ruw en vuil van het papier komt in het apparaat terecht waardoor de transportriem vuil kan zijn geworden. Reinig de binnenkant van het apparaat. Neem contact op met de klantenservice. • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met de klantenservice.
TOESTAND Vouwen of kreuken VOORGESTELDE OPLOSSINGEN • • • Achterkant van afdrukken is vuil • Effen kleur of zwarte pagina’s • • A Losse toner • • • • • Openingen in tekens A Plaats het papier op de juiste manier in de lade. Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Zie pagina 34. Draai de papierstapel in de lade om. Probeer ook eens het papier 180° te draaien in de lade. Een tonercassette lekt mogelijk. Reinig de binnenkant van het apparaat. Zie pagina 65.
TOESTAND Afdruk geeft gemakkelijk af. VOORGESTELDE OPLOSSINGEN • • Kopieerpapier loopt regelmatig vast. • • • De printercassette kan minder kopieën afdrukken dan verwacht voor de toner op is. • • • Vervang het papier in de lade door papier uit een nieuw pak. In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten. Scanproblemen TOESTAND De scanner doet het niet. Waaier de stapel papier uit en leg ze ondersteboven terug in de lade.
Netwerkscan-problemen TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN Ik kan een gescand afbeeldingsbestand niet vinden. U kunt de bestemming van de gescande bestanden controleren op de pagina Geavanceerd in het venster Eigenschappen in het programma Netwerkscan. Ik kan het gescande afbeeldingsbestand niet vinden na het scannen. • • Controleer of de toepassing die hoort bij het gescande bestand op uw computer is geïnstalleerd.
Veelvoorkomende PostScript-problemen (alleen WorkCentre 3220) De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden wanneer er meerdere printertalen worden gebruikt. Als u wilt dat er een bericht wordt afgedrukt of op het scherm wordt weergegeven wanneer er PostScript-fouten optreden, opent u het venster Afdrukopties en klikt u op de gewenste keuze naast PostScript-fouten. PROBLEEM Het PostScriptbestand kan niet worden afgedrukt.
TOESTAND Het apparaat drukt niet af. (Vervolg) VOORGESTELDE OPLOSSINGEN • • • Controleer of de poort niet bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van MFP (printer en scanner) dezelfde I/Ointerface (poort) delen is het mogelijk dat verschillende toepassingen toegang proberen te krijgen tot dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen kan slechts één toepassing een taak uitvoeren op het apparaat. De andere toepassing waarmee een gebruiker wil afdrukken of scannen krijgt dan de melding "device busy".
TOESTAND Het apparaat scant niet. VOORGESTELDE OPLOSSINGEN • • • Controleer of er een document in het apparaat is geplaatst. Controleer of het apparaat op de computer is aangesloten. Controleer of het correct is aangesloten als er een I/O-fout wordt gemeld tijdens het scannen. Controleer of de poort niet bezet is.
verbruiksartikelen en toebehoren bestellen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u cassettes en toebehoren voor het apparaat kunt aanschaffen. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • Verbruiksartikelen Accessoires • De optionele delen of functies kunnen per land verschillen. Neem contact op met een van de vertegenwoordigers als u wilt weten of het onderdeel leverbaar is in uw land.
accessoires installeren Uw apparaat is een model met talrijke functies dat optimaal is afgestemd op het merendeel van uw afdrukbehoeften. Xerox is zich er echter van bewust dat elke gebruiker andere wensen heeft en biedt daarom verscheidene accessoires aan waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat kunt uitbreiden.
6. Plaats het toegangspaneel van het moederbord terug. 7. Sluit het netsnoer en de printerkabel opnieuw aan, en zet het apparaat aan. Als u de geheugenmodule wilt verwijderen, drukt u de twee lipjes aan de zijkanten van de sleuf naar buiten. De module komt op die manier los. Het toegevoegde geheugen in de PS-printereigenschappen activeren Nadat u de geheugenmodule hebt geïnstalleerd moet u de module in de printereigenschappen van het PostScript-printerstuurprogramma selecteren om ze te gebruiken. 1.
specificaties In dit hoofdstuk vindt u meer informatie over de specificaties van het apparaat, zoals de verschillende functies. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Algemene specificaties Specificaties van de printer Specificaties van de scanner • • Algemene specificaties ONDERDEEL Het symbool * verwijst naar een optionele functie, afhankelijk van het apparaat.
Specificaties van de printer ONDERDEEL Afdrukmethode Afdruksnelheida Specificaties van de scanner OMSCHRIJVING Afdrukken met behulp van een laserstraal • • WorkCentre 3210: tot 24 ppm (A4), 24 ppm (Letter) WorkCentre 3220: tot 28 ppm (A4), 30 ppm (Letter) Snelheid voor dubbelzijdig afdrukken WorkCentre 3220: tot 14 apm (A4/Letter) Tijd voor eerste afgedrukte pagina Vanuit gereedstand ONDERDEEL OMSCHRIJVING Compatibiliteit TWAIN-norm/WIA-norm Scanmethode Kleuren-CIS TWAIN standaard Optisch •
Specificaties van het kopieerapparaat ONDERDEEL Kopieersnelheida OMSCHRIJVING • • Kopieerresolutie Zoombereik WorkCentre 3210: tot 24 cpm (A4), 24 cpm (Letter) WorkCentre 3220: tot 28 cpm (A4), 30 cpm (Letter) Tekst Scannen/Afdrukken: tot 600 x 600 dpi Tekst/foto Scannen/Afdrukken: tot 600 x 600 dpi Foto Scannen/Afdrukken: tot 600 x 600 dpi • • ADI: 25% tot 100% Glasplaat van de scanner: 25% tot 400% a. Kopieersnelheid is gebaseerd op meerdere exemplaren van één document.
verklarende woordenlijst Met behulp van onderstaande woordenlijst leert u het product beter kennen. U raakt vertrouwd met de terminologie die bij het afdrukken en in deze gebruikershandleiding vaak wordt gebruikt. ADI De automatische documentinvoer (ADI) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een bepaald gedeelte van het papier ineens kan scannen.
ECM HDD ECM (Error Correction Mode) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee wordt fouten in het faxverzendproces, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd. De HDD (Hard Disk Drive), doorgaans een harde schijf of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op snel roterende platen met een magnetisch oppervlak.
ITU-T No. 1 chart NetWare Gestandaardiseerde testchart die is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten. Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc. Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van samenwerkende multitasking taken om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassiek Xerox XNSstack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
Protocol Tonercassette Een conventie of standaard die de verbinding, de communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert. Zie PostScript. Een soort fles in een apparaat als een printer, die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner kan door middel van de hitte van de fixeereenheid worden gesmolten, waardoor de toner zich verbindt met de vezels in het papier.
index A faxen doorsturen 55 faxen met een hoge prioriteit 54 faxen ontvangen 51 faxen verzenden 51 faxinstellingen 57 groepsverzenden 53 standaardinstellingen, wijzigen 58 uitgestelde faxen 54 aanpassing luchtdruk 30 ADI, plaatsen 33 ADI-rubbermat, vervangen 69 adresboek groepskiesnummers 59 snelkiesnummers 59 L faxen lade breedte en lengte instellen 37 LED Status 22 luidsprekergeluid 31 luidsprekervolume 31 faxhoofd, instellen 50 adresboek, gebruiken 48 faxmodus, ontvangstmodus 52 N afdrukken
PostScript problemen 86 printercassette reinigen 69 vervangen 69 probleem, oplossen afdrukkwaliteit 81 faxen 85 kopiëren 83 Linux 86 Netwerkscan 85 papierinvoer 79 scannen 84 Windows 86 T tekens, invoeren 31 telefoonmodus, ontvangstmodus 52 time-out van taak, instellen 32 toetstoon 31 tonerspaarstand 32 U uitgestelde fax 54 USB-flashgeheugen afdrukken 62 beheren 63 gegevensback-up scannen 61 problemen onder Linux 86 problemen onder Windows 86 programma Netwerkscan problemen 85 programma Network Scan s
Software Inhoudsopgave 1. Printersoftware installeren onder Windows Printersoftware installeren ................................................................................................................................................ 4 Software installeren voor afdrukken via een lokale printer ................................................................................... 4 Software installeren voor afdrukken via een netwerk .......................................................................
Boekjes afdrukken ......................................................................................................................................................... 21 Afdrukken op beide zijden van het papier ...................................................................................................................... 22 Documenten vergroot of verkleind afdrukken .................................................................................................................
De probleemoplossingsgids openen .............................................................................................................................. 29 De programma-instellingen van Statusmonitor wijzigen ................................................................................................ 29 9. Uw printer gebruiken onder Linux Aan de slag ...................................................................................................................................................
1 Printersoftware installeren onder Windows 1 Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer en aan staat. 2 Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw computer. De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster getoond. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Printersoftware installeren • Printersoftware opnieuw installeren • Printersoftware verwijderen Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren..
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u “X” vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK. OPMERKING: Als uw printer nog niet op de computer aangesloten is, verschijnt het volgende venster. Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op Start → Alle programma’s → Bureau-accessories → Uitvoeren... en typt u X:\Setup.exe. Als het venster AutoPlay verschijnt in Windows Vista, klikt u op Setup.exe Uitvoeren...
5 6 Selecteer uw printer en klik op Volgende. Selecteer de onderdelen die u wilt installeren en klik op Volgende. OPMERKING: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is, OPMERKING: U kunt de installatiemap wijzigen door op [ Bladeren ] te verschijnt het volgende venster. klikken. 7 Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Volgende.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u “X” vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK. 5 De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt. Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk op Volgende. Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op Start → Alle programma’s → Bureau-accessories → Uitvoeren... en typt u X:\Setup.exe.
5 Aangepaste installatie U kunt individuele onderdelen selecteren die moeten worden geïnstalleerd en een specifiek IP-adres instellen. 1 Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten. 2 Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw computer. De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
7 TIP: klik op de knop IP-adres instellen als u een specifiek IP-adres op een specifieke netwerkprinter wilt instellen. Het venster IP-adres instellen verschijnt. Ga als volgt te werk: a. Selecteer een printer waarvoor een specifiek IP-adres moet worden ingesteld in. b. Configureer handmatig een IP-adres, subnetmasker en gateway voor de printer en klik op Configureren om het specifieke IP-adres voor de netwerkprinter in te stellen. c. Klik op Volgende.
Printersoftware opnieuw installeren OPMERKING: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is, verschijnt het volgende venster. U kunt de software opnieuw installeren als de installatie is mislukt. 1 2 Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart. In het menu Start selecteert u Programma’s of Alle programma’s → de naam van het printerstuurprogramma → Onderhoud. 3 Selecteer Herstellen en klik op Volgende. 4 De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
Printersoftware verwijderen 1 2 Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart. 3 Selecteer Verwijderen en klik op Volgende. In het menu Start selecteert u Programma’s of Alle programma’s → de naam van het printerstuurprogramma → Onderhoud. Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel afzonderlijk kunt verwijderen. 4 Selecteer de onderdelen die u wilt verwijderen en klik op Volgende. 5 Als u wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen, klikt u op Ja.
2 4 Klik op Volgende. 5 Klik op Volgende. 6 Klik op Voltooien SetIP gebruiken • SetIP installeren • SetIP gebruiken OPMERKING: U kunt alleen de IPv4-instelling voor SetIP gebruiken. SetIP installeren 1 Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer en aan staat. 2 Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw computer. De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster getoond.
SetIP gebruiken 1 In het menu Start selecteert u Programma’s of Alle programma’s → het pictogram van het printerstuurprogramma → SetIP → SetIP. Nieuwe en geconfigureerde afdrukservers worden door het programma automatisch gedetecteerd en weergegeven in het netwerk. 2 Selecteer de naam van uw printer en klik op . Als u de printernaam niet kunt vinden, klikt u op om de lijst te vernieuwen. OPMERKINGEN: • Voor het bevestigen van het MAC-adres, zie de TESTPAGINA VOOR DE NETWERKPRINTERKAART.
3 Standaard afdrukinstellingen 1 2 In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en algemene afdruktaken in Windows beschreven. Documenten afdrukken • Afdrukken naar een bestand (PRN) • Printerinstellingen Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken verschijnt. Dit kan, afhankelijk van het gebruikte programma, enigszins afwijken van onderstaande illustratie. U kunt de belangrijkste afdrukinstellingen selecteren in het venster Afdrukken.
Afdrukken naar een bestand (PRN) Printerinstellingen Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand. Via het venster met printereigenschappen hebt u toegang tot alle informatie die u nodig hebt als u de printer gebruikt. Als de printereigenschappen worden weergegeven, kunt u de instellingen die u voor uw afdruktaak nodig hebt controleren en wijzigen.
Tabblad Lay-out • Voor meer informatie, zie “Afdrukken op beide zijden van het papier” op pagina 22. Het tabblad Lay-out bevat opties waarmee u de weergave van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen. Onder Lay-outopties hebt u de keuze uit Meerdere pagina’s per kant en Verkleinen/Vergroten. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Katoen: 75~90 g/m2 katoenpapier zoals Gilbert 25% en Gilbert 100%. Normaal papier: gewoon papier. Selecteer dit type indien u een zwartwitprinter heeft en afdrukt op katoenpapier van 60 g/m2. Kringlooppapier: gerecycleerd papier van 75~90 g/m2. Gekleurd papier: gekleurd papier van 75~90 g/m2. Archiefpapier: kies deze optie als u de afdrukken geruime tijd wilt bewaren (bijvoorbeeld in een archief). Tabblad Grafisch Met behulp van de volgende grafische instellingen regelt u de afdrukkwaliteit.
Geavanceerde opties Tabblad Extra Om de geavanceerde opties in te stellen, klikt u op Geavanceerde opties. • TrueType-opties: deze optie bepaalt wat het stuurprogramma de printer doorgeeft over het afbeelden van de tekst in uw document. Pas deze opties eventueel aan uw document aan. - Downloaden als contour: als deze optie is geselecteerd, downloadt het stuurprogramma de TrueType-lettertypen die in uw document voorkomen maar nog niet in uw printer zijn opgeslagen.
geheugen van de printer, zal de afdruk er heel anders uitzien dan het document op het scherm. Deze functie is alleen beschikbaar als u het PCL-printerstuurprogramma gebruikt. Tabblad Info Op het tabblad Info worden de copyrightinformatie en het versienummer van het stuurprogramma weergegeven. Als u beschikt over een internetbrowser, kunt u een verbinding maken met het internet door op het website-pictogram te klikken.
4 Geavanceerde afdrukinstellingen Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel) In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en geavanceerde afdruktaken beschreven. OPMERKING: 1 2 3 4 U kunt aangeven hoeveel pagina’s u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s verkleind en in de aangegeven volgorde gerangschikt. Het maximum is 16 pagina’s per vel.
Posters afdrukken Boekjes afdrukken Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken op 4, 9 of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt plakken om er zo een poster van te maken. 8 9 8 9 OPMERKING: De optie Poster afdrukken is beschikbaar wanneer de resolutie op het tabblad Grafisch is ingesteld op 600 dpi. 1 2 3 Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Afdrukken op beide zijden van het papier Documenten vergroot of verkleind afdrukken U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier. Voordat u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. U kunt de inhoud van een pagina groter of kleiner afdrukken. U kunt kiezen uit de volgende opties: • Printerinstelling: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald door de instelling in het configuratiescherm van de printer.
Watermerk bewerken Watermerk afdrukken 1 Met de optie Watermerk kunt u over een bestaand document heen een diagonale tekst afdrukken. U kunt bijvoorbeeld diagonaal over de eerste pagina of op alle pagina’s van een document in grote grijze letters “CONCEPT” of “VERTROUWELIJK” afdrukken. Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14. 2 Klik op het tabblad Extra op Bewerken onder Watermerk.
Overlay gebruiken Overlay afdrukken Nadat u een overlay hebt samengesteld, kunt u deze met uw document afdrukken. Dit doet u als volgt: Wat is een overlay? Dear ABC Regards WORLD BEST Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van de computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die kunnen worden afgedrukt in een willekeurig document. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier of formulieren.
5 Windows PostScriptstuurprogramma (WorkCentre 3220) Dit onderwerp is van belang als u het PostScript-stuurprogramma op de cd-rom van het systeem wilt gebruiken om een document af te drukken. PPD's bieden in combinatie met het PostScript-stuurprogramma toegang tot de printerfuncties en stellen de computer ertoe in staat om met de printer te communiceren. Een installatieprogramma voor de PPD's vindt u op de bijgeleverde software-cd-rom.
6 Een lokale printer delen Instellen als hostcomputer U kunt de printer rechtstreeks aansluiten op een geselecteerde computer, die de hostcomputer op het netwerk wordt genoemd. De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de Windowsgebruikershandleiding of on line Help voor andere Windowsbesturingssystemen. OPMERKINGEN: • Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer. Zie Compatibiliteit met besturingssysteem onder Printerspecificaties in de printerhandleiding.
7 Scannen OPMERKING: u moet de instructies van het desbetreffende programma U kunt het apparaat als scanner gebruiken om uw foto’s en teksten om te zetten in digitale bestanden die u met uw computer kunt bewerken. U kunt deze bestanden faxen of e-mailen, op uw website zetten of opnemen in projecten die u kunt afdrukken met behulp van Xerox-software of het WIA-stuurprogramma.
3 Klik op Een document of foto scannen. De toepassing Windows Faxen en scannen wordt automatisch geopend. NB • Klik op Scanners en camera’s weergeven om de scanners te bekijken. • Als er geen Een document of foto scannen is, start u het programma MS Paint en klikt u op Van scanner of camera... in het menu Bestand. 4 5 Klik op Scannen om het scannerstuurprogramma te openen. 6 Klik op Scannen. Selectuur uw scanvoorkeuren en klik op Voorbeeld om te zien hoe uw voorkeuren de afbeelding beïnvloeden.
8 Hulpprogramma's gebruiken De programma-instellingen van Statusmonitor wijzigen Als zich tijdens het afdrukken een fout voordoet, verschijnt het statusmonitorvenster met een foutmelding. Selecteer het pictogram Statusmonitor op de taakbalk van Windows en klik met de rechtermuisknop op het pictogram Statusmonitor. Selecteer Opties. OPMERKINGEN: Het volgende venster verschijnt.
9 Uw printer gebruiken onder Linux U kunt uw apparaat gebruiken in een Linux-omgeving. Unified Linux-stuurprogramma installeren Unified Linux-stuurprogramma installeren In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: 1 Zorg dat de printer is aangesloten op de computer. Schakel de computer en de printer in. 2 Als het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
5 Na afloop van de installatie klikt u op Finish (Voltooien). Installatie van Unified Linux-stuurprogramma ongedaan maken 1 Als het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. OPMERKING: U moet zich aanmelden als super user (root) om de installatie van de printersoftware ongedaan te maken. Als u geen super user bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
Printers configureren Werken met Unified Driver Configurator Het configuratiescherm bestaat uit twee tabbladen: Printers en Classes. Unified Linux Driver Configurator is een tool dat voornamelijk is bestemd voor de configuratie van printers of MFP-apparaten. Aangezien een MFP-apparaat de functies van een printer en scanner combineert, zijn de opties in Unified Linux Driver Configurator logisch gegroepeerd in printer- en scannerfuncties.
Tabblad Classes Ports Configuration (Poorten configureren) Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare printerklassen weergegeven. In dit scherm kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een afgebroken taak.
Printereigenschappen configureren In het eigenschappenvenster dat u kunt openen vanuit de printerconfiguratie, kunt u verschillende eigenschappen voor uw apparaat als printer wijzigen. 1 Open Unified Driver Configurator. Ga eventueel naar het scherm Printers Configuration. Een document afdrukken Afdrukken vanuit een toepassing Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). Vanuit al deze toepassingen kunt u op de printer afdrukken.
• Text (Tekst): hier kunt u paginamarges opgeven en tekstopties instellen, zoals regelafstand en kolommen. • Graphics (Afbeeldingen): hier kunt u grafische opties instellen voor het afdrukken van afbeeldingen/bestanden, bijvoorbeeld kleuropties en grootte of positie van een afbeelding. • Device (Apparaat): hier kunt u afdrukresolutie, papierbron en bestemming instellen. 5 Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Properties.
Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de afbeelding in het vak Preview. Op de werkbalk vindt u diverse functies voor het bewerken van de gescande afbeelding. Zie voor meer informatie over het bewerken van een gescande afbeelding pagina 37. 10 11 Als u klaar bent, klikt u op Save (Opslaan) in de werkbalk. 12 Klik op Save. Selecteer de map waarin u de afbeelding wilt opslaan en voer de bestandsnaam in.
Werken met Image Manager Knop In de toepassing Image Manager (Afbeeldingen beheren) vindt u menuopties en knoppen voor de bewerking van gescande afbeeldingen. Functie Helderheid of contrast van afbeelding aanpassen of afbeelding inverteren. Eigenschappen van afbeelding weergeven. Met deze knoppen bewerkt u de afbeelding. Zie de helpaanwijzingen op het scherm voor meer informatie over de toepassing Image Manager. Met de volgende knoppen kunt u een afbeelding bewerken: Knop Functie Afbeelding opslaan.
10 Uw printer gebruiken met een Macintosh Uw printer ondersteunt Macintosh-systemen met een ingebouwde USBinterface of 10/100 Base-TX-netwerkkaart. Als u een bestand afdrukt vanaf een Macintosh-computer, kunt u het CUPS-stuurprogramma gebruiken door het PPD-bestand te installeren.
3 Dubbelklik op de het cd-rompictogram dat op het bureaublad van uw Macintoshcomputer verschijnt. 4 5 6 7 Dubbelklik op de map MAC_Installer. 8 Selecteer Uninstall (Installatie ongedaan maken) en klik vervolgens op Uninstall (Installatie ongedaan maken). 9 Selecteer Typical installation for a local printer en klik daarna op Continue (Volgende). 10 Als de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op Quit (Afsluiten).
Het IP-adres van uw printer verschijnt in Printer List (Printerlijst) en wordt ingesteld als standaardprinter. 9 Klik op Add (Toevoegen). Voor een via USB aangesloten Macintosh 1 2 Open de map Programma's en kies Utilities (Hulpprogramma’s) en Print Setup Utility (Hulpprogramma printerinstellingen). Klik op Add (Toevoegen) in de Printer List (Printerlijst). • Voor MAC OS 10.5: klik op het pictogram +, waarna een venster verschijnt..
Afdrukinstellingen wijzigen Afdrukken U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. OPMERKING: • Het Macintosh-printereigenschappenvenster in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde onderdelen. • U kunt de naam van de printer controleren op de bijgeleverde cd-rom.
Graphics (Grafisch) Printer Setting (Printerinstelling) Op het tabblad Graphics (Grafisch) vindt u de opties Resolution (Kwaliteit) en Darkness (Tonersterkte). Selecteer Graphics (Grafisch) in de vervolgkeuzelijst Presets (Instellingen) om toegang te krijgen tot de grafische functies. Selecteer Printer Setting (Printerinstelling) in de lijst voor toegang tot de volgende functies. ▲ Mac OS 10.4 ▲ Mac OS 10.4 • Resolution (Kwaliteit): U kunt de afdrukresolutie selecteren.
Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina's af te drukken. 1 Selecteer Print (Druk af) in het menu File (Bestand) van uw Macintosh-toepassing. 2 Selecteer Layout (Lay-out). Dubbelzijdig afdrukken U kunt op beide zijden van het papier afdrukken. Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina's wilt inbinden.
Scannen U kunt documenten inscannen met behulp van Fotolader. Macintosh biedt het programma Fotolader. Scannen met USB 1 Zorg ervoor dat uw apparaat en computer zijn ingeschakeld en op de juiste wijze met elkaar zijn verbonden. 2 Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat. OF plaats een of meer documenten met de bedrukte zijde naar boven in de ADI (of DADI). 3 Start Programma’s en klik op Fotolader.
Software Index A afdrukken aan pagina aanpassen 22 boekjes 21 document 14 dubbelzijdig 22 meer pagina's per vel Macintosh 43 Windows 20 overlay 24 poster 23 schalen 22 vanuit Linux 34 vanuit Macintosh 41 vanuit Windows 14 watermerk 23 afdrukstand, afdrukken Windows 16 annuleren scannen 28 B boekjes afdrukken 21 D document, afdrukken Macintosh 41 Windows 14 dubbelzijdig afdrukken 22 E Extra, tabblad, eigenschappen, instellen 18 F grafische eigenschappen, instellen 17 H help, gebruik 19 Help, gebruiken
S scannen Linux 35 TWAIN 27 WIA-stuurprogramma 27 scannen vanuit Macintosh 44 setip-software installeren Windows 12 software installatie ongedaan maken Macintosh 38 Windows 11 installeren Macintosh 38 Windows 4 opnieuw installeren Windows 10 systeemeisen Macintosh 38 statusmonitor 29 T tonerspaarstand, instellen 17, 42 TWAIN, scannen 27 W watermerk afdrukken 23 bewerken 23 maken 23 verwijderen 23 WIA, scannen 27 46