Operation Manual

Papierformaat en -type instellen
Xerox
®
WorkCentre
®
3215/3225
Handleiding voor de gebruiker
88
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en -type instellen op het
bedieningspaneel. Deze instellingen hebben betrekking op de kopieer- en faxmodus. Als u wilt
afdrukken vanaf een computer, selecteert u het papierformaat en -type in de applicatie die u op uw
computer gebruikt.
Opmerking: De instellingen die in de printerdriver op uw computer zijn opgegeven, krijgen
voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel.
U kunt in plaats daarvan het papierformaat en -type op uw computer wijzigen. Selecteer hiertoe Xerox
Easy Printer Manager > (overschakelen op de geavanceerde modus) > Apparaatinstellingen.
Het papierformaat instellen
1. Druk via het bedieningspaneel op Apparaatstatus.
2. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk op OK.
3. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papierinstellingen te selecteren en druk op OK.
4. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papierformaat te selecteren en druk op OK.
5. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om de gewenste papierlade te selecteren en druk op OK.
6. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om het gewenste papierformaat te selecteren.
7. Klik op OK om de selectie op te slaan.
8. Blijf op Ter u g drukken totdat u in de modus Klaar bent teruggekeerd.
Als u papier van een speciaal formaat wilt gebruiken, selecteert u een aangepast formaat in de
printerdriver.
Het papiertype instellen
1. Druk via het bedieningspaneel op Apparaatstatus.
2. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk op OK.
3. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papierinstellingen te selecteren en druk op OK.
4. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papiertype te selecteren en druk op OK.
5. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om de gewenste papierlade te selecteren en druk op OK.
6. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om het gewenste papiertype te selecteren.
7. Klik op OK om de selectie op te slaan.
8. Blijf op Ter u g drukken totdat u in de modus Klaar bent teruggekeerd.
De papierinvoer instellen
1. Druk via het bedieningspaneel op Apparaatstatus.
2. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk op OK.
3. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papierinstellingen te selecteren en druk op OK.
4. Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Papierinvoer te selecteren en druk op OK.