User Guide

Command Line Client gebruiken
Afdrukken met Xerox Production Print Services 6-7
processing De opdracht die op dat moment wordt
uitgevoerd.
completed De opdracht is voltooid. Een van de volgende
berichten wordt weergegeven: Complete (voltooid),
CancelledByOperator (geannuleerd door operateur),
CancelledByUser (geannuleerd door gebruiker),
CompleteWithWarning (voltooid met waarschuwing),
CompleteWithErrors (voltooid met fouten), Rejected
(verworpen) of Aborted (afgebroken).
Argument -i of -I <identificatienummer>
Hiermee geeft u de status weer van de opdracht voor het
aangegeven identificatienummer.
Argument -server <naam DocuSP-controller>
Hiermee geeft u de status weer van de opdrachten die zich
op dat moment op de betreffende controller bevinden. Indien
u niet de optie “-server” gebruikt, wordt de query verzonden
naar de DocuSP-controllers die vermeld staan in het
printerlocatiebestand (printer.disc) van XDS Plus.
Argument -p of -P <naam printerwachtrij>
Hiermee geeft u de opdrachten weer die zijn verzonden naar
de opgegeven wachtrij.
De printer instellen: -p <printer>
Hiermee geeft u de printer op die voor afdrukopdrachten
dient te worden gebruikt en stelt u deze in. Deze parameter is
vereist voor afdrukken.
Syntaxis –p <printer>
Argument <printer>
Hiermee geeft u het directorypad en de naam van de printer
op waarnaar u opdrachten wilt verzenden. Dit pad en deze
naam dienen precies zo te worden ingevoerd als deze
vermeld staan in de printerlijst die wordt gegenereerd met de
opdracht –Listp. “Een lijst van printers weergeven” eerder in
dit hoofdstuk raadplegen.