User Guide

Command Line Client gebruiken
6-6 Afdrukken met Xerox Production Print Services
Gebruikersnaam instellen
Hiermee geeft u de gebruikersnaam van de verzender op.
Syntaxis -user <verzender>
Argument <verzender>
De gebruikersnaam van de verzender invoeren als argument.
Opdrachtstatus weergeven: -ListJob
Hiermee geeft u de statusinformatie weer van opdrachten die
naar de DocuSP-controller zijn verzonden. Wanneer er geen
opties worden gespecificeerd, worden de laatste 40
opdrachten weergegeven. De weergegeven informatie omvat
de naam van de verzender, de opdrachtnaam, de job-ID en
de status.
Syntaxis -ListJob
Argument -v of -V
Hiermee wordt de informatie in uitgebreide vorm
weergegeven. Alle opdrachtinformatie wordt weergegeven
voor maximaal 40 opdrachten. Het aantal weergegeven
records kan worden opgegeven met de optie -n. De optie -e
gebruiken om de gehele database weer te geven.
Argument -l of -L
Hiermee geeft u de naam van de verzender, opdrachtnaam,
aantal exemplaren, voorrang, bestandsgrootte,
verzenddatum en -tijd, opdracht-ID, opdrachtstatus, formaat,
datum en tijd, alsmede de doorstuurdatum en -tijd weer voor
de betreffende opdracht.
Argument -s of -S <status>
Hiermee geeft u de status weer voor de afdrukopdrachten in
de database. Bij de statuswaarden voor deze optie wordt
onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters;
de waarden dienen bovendien in hun geheel te worden
ingevoerd. De statuswaarden worden hieronder vetgedrukt
weergegeven:
queued De opdracht staat in de wachtrij om te worden
uitgevoerd.