User Guide

Opdracht uitvoeren met behulp van de DocuSP-webinterface
4-12 Afdrukken met Xerox Production Print Services
Papier: In dit gedeelte worden de printerpapiervarianten
vermeld die zijn geassocieerd met de printer. De
eigenschappen van deze printerpapiervarianten zijn
ingevoerd in het venster van de gebruikersinterface van
de printercontroller.
Gebruikerspapier: In dit gedeelte worden de naam en
eigenschappen vermeld van een door de gebruiker
gedefinieerd papier. U kunt per werkstation slechts één
zelf gedefinieerd gebruikerspapier definiëren.
Eigenschappen van papiervarianten
Elk gedeelte bevat de volgende eigenschappen voor alle
papiervarianten die erin worden vermeld:
Naam: De naam van het papier.
Formaat: Afmetingen van het papier in millimeters of
inches, afhankelijk van de instellingen in het venster
Voorkeuren. (Het gedeelte “Gebruikersvoorkeuren
instellen” verderop in dit hoofdstuk raadplegen voor
informatie over het instellen van de maateenheid.)
Kleur: De kleur van het papier.
Soort: Het soort papier (standaard, transparant,
enzovoort.)
Voorgeboord: Geeft aan of het papier voorgeboord is en
gaten bevat.
Gewicht: Het gewicht van het papier in gram per
vierkante meter (g/m
2
).
Zijde 1: Coating of oppervlak op zijde 1 van het papier
(mat, glanzend, satijn, enzovoort).
Beide: Coating of oppervlak op zijde 1 en 2 van het
papier.
Papierselectietoetsen
In het kader [Papier] worden de volgende toetsen
weergegeven voor het vermelde zelf gedefinieerde
gebruikerspapier en de verschillende printerpapiervarianten.
Selectievakje Favorieten: Door dit selectievakje aan te
kruisen kunt u aangeven dat het betreffende papier veel
wordt gebruikt. De naam van het papier wordt dan
toegevoegd aan het menu Hoofdpapier in het venster
Opdrachtverzending. (Het gedeelte “Standaardpapier
voor de opdracht instellen” eerder in dit hoofdstuk
raadplegen.)