User Guide

XDS gebruiken
2-6 Afdrukken met Xerox Production Print Services
Printertype en printerwachtrij selecteren
Het menu Printertype bevat een overzicht van de
beschikbare typen printers waarmee het document kan
worden afgedrukt.
In het pop-upmenu Printerwachtrij wordt bepaald of de
opdracht en opdrachtkaart dienen te worden verzonden naar
de printerwachtrij [Standaardprinter gebruiken] of dat de
opdrachtkaart wordt gemaakt en opgeslagen voor gebruik op
een later tijdstip ([Geen]).
1. In het pop-upmenu Printertype de gewenste printer
selecteren.
2. De gewenste wachtrij selecteren in het menu
Printerwachtrij.
Als u de opdrachtkaart wilt maken en opslaan om de
opdracht later uit te voeren, selecteert u [Geen].
Als u wilt afdrukken op een printer die zich op het
bureaublad bevindt, selecteert u het betreffende
printerpictogram en selecteert u [Standaardprinter
gebruiken].
Indien de gewenste printer niet in het pop-upmenu
Printertype wordt weergegeven, selecteert u
[Productconfiguratie] in het menu Opties op de menubalk van
het werkstation. In het dialoogvenster voor
productconfiguratie selecteert u de categorieën producten die
u wilt gebruiken om documenten af te drukken vanaf het
werkstation. De volgende selecties gebruiken:
[DocuTech servers] voor DocuTech 135
[DocuPrint] en/of [DocuSP] voor DocuTech 61xx,
DocuTech/DocuPrint 65/90, en DocuPrint 2000 Serie
EPS-printers
[DocuPrint] voor DocuPrint NPS-printers
[DocuColor] voor DocuColor 20xx, 6060, iGen3
Bestand selecteren voor afdrukken
De volgende stappen uitvoeren om een af te drukken
bestand te verzenden:
1. Op een van de volgende manieren te werk gaan in het
dialoogvenster voor documentverzending:
[Bestand selecteren] selecteren.
[Bestand selecteren] selecteren in het menu Bestand.
Op <Command-F> drukken om de optie [Bestand
selecteren] te kiezen.