Operation Manual

7 CentreWare Internetservices
122 Xerox CopyCentre/WorkCentre 118 Handleiding voor de gebruiker
Protocolinstellingen Frametype - het menu dat wordt weergegeven, is afhankelijk van de
vraag of Ethernet of Token Ring is ingeschakeld. Als Ethernet is
ingeschakeld, verschijnt het volgende menu:
Auto: Het actieve frame-type wordt automatisch geconfigureerd.
Ethernet II: Het Ethernet-frametype wordt geselecteerd.
Ethernet 802.3: Het IEEE802.3-frametype wordt geselecteerd.
Ethernet 802.2: Het IEEE802.3-/IEEE802.2-frametype wordt
geselecteerd.
Ethernet SNAP: Het IEEE802.3-/IEEE802.2/SNAP-frametype
wordt geselecteerd.
Netwerkadres - Het netwerkadres wordt in de volgende indeling
getoond: xxxxxxxx:xxxxxxxxxxx.
SLP - SLP verschijnt alleen wanneer NetWare in de Poortstatus is
geselecteerd en TCP/IP als het transportprotocol is geselecteerd.
Actieve ontdekking - Hiermee kunt u de automatische waarneming
van de SLP-directory-agent in- en uitschakelen.
TCP/IP
Hiermee kunt u de volgende TCP/IP-instellingen configureren.
Hostnaam - Voer de naam van de host in. Er kunnen maximaal 32
tekens, inclusief een koppelstreepje, worden ingevoerd. Controleer
of de DNS-informatie juist is samengesteld indien Hostnaam wordt
gebruikt.
IP-adres verkrijgen - Hiermee kunt u de methode aangeven voor het
verkrijgen van het IP-adres door in het keuzemenu een van de
volgende opties te kiezen:
Handmatig: De gebruiker geeft alle adressen aan.
DHCP: Het adres wordt automatisch via DHCP ingesteld.
BOOTP: Het adres wordt automatisch via BOOTP ingesteld.
RARP: Het adres wordt automatisch via RARP ingesteld.
DHCP/Autonet: Het adres wordt automatisch via DHCP/Autonet
ingesteld.
IP-adres - Voer het aan het apparaat toegewezen adres in de
indeling xxx.xx.xxx.xxx in.
Subnetmasker - Voer het subnetmasker in de indeling
xxx.xxx.xxx.xxx in.
Gateway-adres - Voer het gateway-adres in de indeling
xxx.xxx.xxx.xxx in.
DNS:
Configureer DNS-instellingen voor de volgende omstandigheden:
DNS-adres halen - Hiermee kunt u het automatisch instellen van het
DNS-serveradres via DHCP in- en uitschakelen.
DNS-adres 1-3 - Voer het DNS-adres 1, DNS-adres 2 en DNS-adres
3 in de indeling xxx.xxx.xxx.xxx in.
DNS-naam - Voer de DNS-domeinnaam in.
Automatisch domeinzoeklijst genereren - Hiermee kunt u het
automatisch instellen voor het genereren van de domeinzoeklijst in-
en uitschakelen.
Domeinnaam 1-3 - Voer de domeinnaam voor domeinnaam 1,
domeinnaam 2 en domeinnaam 3 in.
Naam van toepassing Items instellen