Installation Guide

7
EN NL FR DE ES SE Appendix
van het systeem dient via een aardlekschakelaar te worden
verbonden met de aarde op (uitsluitend) een enkele locatie.
● De lader mag niet worden aangesloten op geaarde
zonnepanelen.
De plus en min van de PV-configuratie mag niet worden
geaard. Aard het frame van de PV-panelen om de impact van
blikseminslag te verminderen.
WAARSCHUWING: ALS ER EEN AARDINGSFOUT WORDT
AANGEGEVEN, KAN HET ZIJN DAT ACCU-AANSLUITINGEN
EN AANGESLOTEN CIRCUITS NIET GEAARD EN DUS
GEVAARLIJK ZIJN.
3.3. PV configuratie (zie ook het MPPT-Excel-blad op onze
website)
Zorg ervoor dat alle stroomgeleiders van een fotovoltaïsche
stroombron losgekoppeld kunnen worden van alle overige
geleiders in een gebouw of andere constructie.
Een schakelaar, contactverbreker of ander apparaat, met gelijk-
of wisselspanning, mag niet worden geïnstalleerd in een geaarde
geleider als het gebruik van deze schakelaar, contactverbreker of
ander apparaat de betreffende geaarde geleider in een niet-
geaarde en spanningsvoerende toestand achterlaat.
De controller werkt alleen als de PV-spanning de
accuspanning (V
accu
) overschrijdt.
De controller start pas als de PV-spanning V
accu
+ 5V
overschrijdt. Daarna bedraagt de minimale PV-spanning V
accu
+ 1V
Maximale PV-nullastspanning: 100V.
De controller kan voor elke PV-configuratie worden gebruikt die
aan de drie bovenstaande voorwaarden voldoet.
Bijvoorbeeld:
12V-accu en mono- of polykristallijne panelen
Minimaal aantal cellen in serie: 36 (12V-paneel).
Aanbevolen aantal cellen voor maximale efficiëntie van de
controller: 72
(2x 12V-paneel in serie of 1x 24V-paneel).
● Maximum: 144 cellen (4x 12V- of 2x 24V-paneel in serie).
24V-accu en mono- of polykristallijne panelen