Instructions
7
WOORDENL ST
EDUCATIEVE LCD-OSCILLOSCOOPKIT
3
4
8
7
6
1. Volts/div: Bepaalt hoeveel volt het ingangssignaal moet variëren om het signaal één divisie te verplaatsen.
2. T d/div: Bepaalt de t d die het signaal nodig heeft om van de linker- naar de rechterkant van een divisie te lopen.
3. Divisie: Denkbeeldig of zichtbaar raster op het beeldscherm van de oscilloscoop. Dit dient om de amplitude en de periode van een signaal in te schatten.
4. Periode (T): Duur van één cyclus van de AC-golfvorm (= 1/f).
5. Frequentie (f): Het aantal cycli van de AC-golfvorm per seconde.
6. Trace: l n die de oscilloscoop op het scherm tekent, geeft het ingangssignaal weer.
7. Amplitude: Hoe ver varieert het signaal in een richting. Uitgedrukt in mV of V. Voor repetitieve signalen. Vpiek.
8. Piek-piek: Verschil tussen de meest positieve en meest negatieve uitw king van het signaal. 2 x Vpiek voor sinusvormige signalen.
AC-koppeling: De oscilloscoop geeft enkel de AC-component van een signaal weer, de DC-component wordt genegeerd.
Analoog: Analoge oscilloscopen gebruiken het ingangssignaal om een elektronenstraal af te buigen die van links naar rechts over het scherm loopt. De elek-
tronenstraal laat een beeld achter op het scherm. Dit beeld stelt het signaal voor dat u hebt toegepast. Analoge signalen z n continu variabel. Zie ook ‘Digitaal’.
Auto-setupmodus of Automatisch Volts/div en/of t d/div: De oscilloscoop kiest automatisch de instelling voor Volts/div en T d/div zodat één of
meerdere perioden van het signaal correct weergegeven worden.
‘Auto-setup’ mode (Auto-setupmodus): De oscilloscoop kiest automatisch de instelling voor Volts/div en Time/div zodat één of meerdere perioden van
het signaal correct weergegeven worden.