Operation Manual
Instructies voor de installateur
• Is de lengte van het aangrenzend vlak groter of gelijk aan 5m en tevens kleiner of gelijk aan 1m (waarde w), dan is de
horizontale lengte tussen de uitmonding en een raam (ventilatieopeningen) groter of gelijk aan 0.5m (waarde a) en tevens moet
de horizontale lengte tussen de uitmonding en het aangrenzend gevelvlak groter of gelijk zijn dan 2.5m (waarde f).
• Is de lengte van het aangrenzend vlak groter dan 1m (waarde w), dan moet de horizontale lengte tussen de uitmonding en een
raam (ventilatieopeningen) groter of gelijk dan 0.75m zijn (waarde a) en tevens moet de horizontale lengte tussen de uitmonding
en het aangrenzend gevelvlak (waarde f) groter of gelijk zijn dan 2.5m.
Uitmonding van het eindstuk op de muur, onder een balkon of galerij
De afstanden van een eindstuk uitmondend op een verticale wand onder een balkon of een galerij, al dan niet opengewerkt zijn
aangegeven op de figuur. Deze afstanden gelden niet wanneer het afvoersysteem verlengd wordt tot voorbij de voorzijde van
het balkon of galerij. Er moet dan worden nagegaan in hoeverre er eventuele hinder is voor wandopeningen in de verticale wand
boven het terras of de galerij.
Deze figuren geven grafisch de richtlijnen die moeten gevolgd worden bij het plaatsen van de uitmonding van het gastoestel.
Deze figuren zijn in overeenstemming met de toestellen type C1, C3 en C5, waarvan het nominale vermogen beperkt is tot
30kW. Deze figuren zijn overgenomen uit de tekst van de norm NBN D 51-003.
36