Operation Manual
Gebruikshandleiding
11
• De afsluitkraan op de gasleiding openen.
• Ontluchting van de leiding is meestal nodig bij de eerste ingebruikname of na langdurige buitendienststelling. Het
ontluchten gebeurt door de waakvlamtoets(1) in te drukken.
• Waakvlamtoets (1) indrukken en gelijktijdig herhaaldelijk de ontstekingsknop (4) indrukken.
• Eens de waakvlam ontstoken, waakvlamtoets (1) ingedrukt houden gedurende ±20 sec.
• Bij het loslaten van de waakvlamtoets (1) moet de waakvlam blijven branden.
• Indien de ontsteking niet gebeurde, de volledige handelingen herhalen.
2.2.3 Ontsteking hoofdbrander en instellen temperatuur
De thermostaatknop (3) op de gewenste temperatuur instellen. De thermostaatknop op stand 1 komt overeen met 13°C.
Eén gradatie is telkens +3°C. vb: stand 4 = 22°C.
Let er op dat de voeler geplaatst wordt daar waar een normale luchtcirculatie door convectie mogelijk is.
Het is aan de installateur om zelf de meest geschikte plaatst te kiezen.
Belangrijk : Indien per vergissing de dovingsknop (2) gelijktijdig met de waakvlamknop (1) wordt ingedrukt, valt
het toestel in veiligheid; slechts de waakvlam ontsteekt. Druk nogmaals op de dovingsknop (2) en wacht tot beide
knoppen in hun oorspronkelijke stand komen vooraleer het toestel opnieuw te ontsteken.
2.2.4 Uitdoving
Om het toestel volledig buiten dienst te stellen, de dovingsknop (2) indrukken. De twee drukknoppen (1 +2 ) blijven beide
gedurende ±40sec. geblokkeerd. Tijdens deze periode is het onmogelijk het toestel te ontsteken. Na max. 50 sec. springen
beide automatisch in hun oorspronkelijke positie terug.
2.2.5 Nachtstand
De thermostaatknop (3) op stand “ster” plaatsen. Enkel de waakvlam blijft branden (indien de omgevingstemperatuur niet
lager is dan 5°C).
2.2.6 Gashaarden uitgerust met sfeerkraan
De sfeerkraan (5) heeft drie standen:
0. neutraalstand 1.kleinstand 2.grootstand
Opgelet:
het inschakelen van de sfeerbrander kan aanleiding geven tot een overmatig gasverbruik. Vergeet niet de
neutraalstand in te stellen indien U kiest voor een economische verwarming.
2.2.6.1 Toestel uitgerust met 2 onafhankelijke branders
De achterste brander ontsteekt door de thermostaatknop (3) in de gewenste stand te draaien. Bij het bereiken van de
ingestelde temperatuur zal de brander automatisch doven. De voorste brander wordt bediend door de knop van de
sfeerkraan (5) in de gewenste stand te draaien. Deze brander zal continu blijven branden met lange, gele vlammen om
zodoende de sfeer van een echt haardvuur weer te geven.
2.2.6.2 Toestel uitgerust met sfeerbrandersysteem
De bedieningskraan van het sfeerbrandersysteem (5) biedt de mogelijkheid beide branders continu te laten branden,
ongeacht de stand van de thermostaatknop.
Belangrijk: De waakvlam is de veiligheid en zekering van het toestel. Indien wegens om het even welke reden de
waakvlam gedoofd is, zal men minstens 5 min. wachten alvorens opnieuw te ontsteken.