Operation Manual
Gebruiksaanwijzing Hoofdstuk 7 Problemen oplossen 63
Wisselstroomstoringen (gelijkmatige
gepiekte, regelmatige spanning bovenop
de golfvormen). Kan lijken op of
samenvallen met storingen door
spiertrillingen.
• Elektroden zijn vuil, gecorrodeerd,
zitten los of zijn op een botachtig
oppervlak aangebracht.
• Onvoldoende of uitgedroogde
elektrodegel.
• Patiënt of technicus raakt een
elektrode aan tijdens de opname.
• Patiënt raakt metalen delen van een
onderzoekstafel of -bed aan.
• Gebroken elektrodedraad, patiëntkabel
of netsnoer.
• Elektrische apparaten in de
onmiddellijke omgeving, verlichting,
niet zichtbare bedrading in wanden of
vloeren.
• Niet goed geaarde wandcontactdoos.
• Onjuiste frequentie-instelling van AC-
filter of AC-filter is uitgeschakeld.
• Controleer alle elektrodecontacten en
elektrodedraden.
• Controleer of de patiënt geen metalen delen
aanraakt.
• Controleer of het netsnoer en de patiëntkabel
met afleidingen elkaar niet raken.
• Controleer of het juiste AC-filter is gekozen. Zie
'Netfilter' op pagina 38.
• Als de storing aanhoudt, verwijdert u de stekker
van de elektrocardiograaf uit de
wandcontactdoos en laat u het apparaat op de
batterij werken. Als het probleem hiermee is
opgelost, weet u dat de ruis zich in de
elektriciteitslijn bevond.
• Als de storing nog steeds optreedt, kan de ruis
worden veroorzaakt door andere apparatuur in
de kamer of door slecht geaarde
elektriciteitslijnen. Plaats het apparaat in een
andere kamer.
Tabel 2. Signaalkwaliteitsproblemen (Vervolg)
Status Oorzaken Acties
Tabel 3. Systeemstoringen
Status Oorzaken Acties
Systeem kan niet worden ingeschakeld
wanneer het op de netvoeding is
aangesloten.
• Defecte netvoedingsaansluiting.
• Doorgebrande AC-zekeringen.
• Geen netvoeding
• Controleer de netspanningsbron.
• Controleer de AC-zekeringen Zie 'De AC-
zekeringen vervangen' op pagina 58.
Systeem kan niet worden ingeschakeld
wanneer het niet op de netvoeding is
aangesloten.
• Batterij is losgekoppeld of niet correct
aangesloten.
• Batterij is bijna leeg, wordt niet
opgeladen, is helemaal leeg of is
defect.
• Doorgebrande zekering van batterij.
• Controleer de batterijaansluiting. Zie 'De batterij
vervangen' op pagina 55.
• Laad de batterij op. Zie 'Een volledig ontladen
batterij opladen' op pagina 54.
• Vervang de batterij. Zie 'De batterij vervangen'
op pagina 55.
• Vervang de zekering van de batterij. Zie 'De (DC)
zekering van de batterij vervangen' op pagina 57.
Wordt afgesloten tijdens afdrukken Batterij bijna leeg of defect. • Laad de batterij op. Zie 'Een volledig ontladen
batterij opladen' op pagina 54.
• Vervang de batterij. Zie 'De batterij vervangen'
op pagina 55.
Er worden minder dan 10 rapporten
afdrukt bij een volledig opgeladen
batterij.
Slechte batterij. Vervang de batterij. Zie 'De batterij vervangen' op
pagina 55.










