Operation Manual

Deze gekombineerde bedieningseenheid/elektronische thermostaat wordt in
de te verwarmen ruimte gemonteerd. Voor de gevallen dat de thermostaat
op een ongunstige plaats wordt ingebouwd, kan er een extra temperatuur-
voeler op afstand op aangesloten worden, welke dan wel op een goede
plaats kan worden gemonteerd.
Aan de achterzijde van de thermostaat is een instelmogelijkheid voor
de schakeldifferentie: nauwkeurigheid 1~, 4 of 6 gr. C.
Belangrijk: de 8-polige steker van de elektronische thermostaat mag
niet aangesloten worden op de kontra-steker van de digitale
schakelklok.
1) symbool verwarming
2) symbool ventilatie
3) temperatuurvoeler
4) kontr6lelamp (groene led)
5) schakelaar
6) schakeltemperatuur
7) draadbrug, verwijderen bij
gebruik van externe voeler
8) stekeraansluiting t.b.v.
externe voeler
9) instelling schakeldifferentie
De polariteit van de impulspomp is niet belangrijk, de blauwe en
bruine draad mogen op de pomp worden verwisseld.
5.7 Benzine / Diesel
Bij de HL 32 B (benzine)-uitvoering dient de doorverbindingslus
tussen aansluiting en C1 en C2 van de automaatkast te worden
verwijderd.
Om de naloop te garanderen wanneer de hoofdschakelaar wordt uitgezet,
dient het verwarmingsapparaat via de zekeringkast direkt op de
batterij te worden aangesloten.
De in het schema aangegeven kabeldikten moeten worden aangehouden.
a. Bij gebruik van bedieningsschakelaar met mechanische
ruimtethermostaat: schema C 8014-3000-0003A, blz. 14
b. Bij gebruik van digitale schakelklok met mechanische
ruimtethermostaat: schema C 8014-3000-0003B, blz. 15
c. Bij gebruik van elektronische ruimtethermostaat met
geintegreerde schakelaar: C 8014-3000-0003C, blz. 16
I
Webaslo
/
\
AI
B C 0\
[I~m(fT6sj
--T
I,m--T\