Technical data

109
Plast Coat 15
EDICIÓN 09 /2004
NL
10.1 MORTELSLANG REINIGEN
Reservoir leegpompen. Bij gebruik van het container-aanzu-
igsysteem aanzuigslang van container afkoppelen.
Belangrijk: Mortelspuitmachine niet droog laten lopen.
Structuurspuitdop uit de spuitlans nemen en reinigen.
10.2 APPARAAT REINIGEN EN POMPMANTEL
VERVANGEN
Demontage
Pomp smeren
Draairichtingsschakelaar op (achteruit) zetten.
Pompglijmiddel of een beetje afwasmiddel in de uitloope-
enheid (2, afb. 22) spuiten of een beetje afwasmiddel in het
reservoir doen en door de pomp transporteren.
Draairichtingsschakelaar op „0“ zetten.
Stergrepen (1, afb. 22) eraf schroeven.
Uitloopeenheid (2) aan de voorkant verwijderen.
Transporthoeveelheidsregelaar op „3“ zetten.
Draairichtingschakelaar op (vooruit) zetten.
Gevaar voor beknelling
Pompmantel (3) schuift van de pompschroef af.
Draairichtingschakelaar op „0“ zetten.
Reservoir en onderste gedeelte van het reservoir met water-
straal reinigen.
Containeraansluiting van het onderste gedeelte van het re-
servoir afschroeven en verwijderen.
Onderste gedeelte van het reservoir, containeraansluiting
en aanzuigslang met waterstraal en indien nodig met ge-
schikte borstel reinigen.
Pompschroef en pompmantel grondig met water reinigen.
Uitloopeenheid (2) van binnen met een flessenborstel reini-
gen.
Schroefdraad voor de stergrepen schoon houden en met
een beetje olie smeren.
1
2
4
3
Pompmantel monteren
Belangrijk: Pompschroef en pompmantel met pompglij-
middel inspuiten of met afwasmiddel bevochtigen.
• Draairichtingsschakelaar op achteruit) zetten.
Gevaar voor beknelling
Pompmantel (3, afb. 22) op pompschroef schuiven. Hierbij
moet de ribbel op de pompmantel (3) in de rechthoekige
uitsparing van de pomptrekker (4) glijden.
Pompmantel draait op de pompschroef.
Mortelslang moet drukloos zijn.
Eventueel draairichtingsschakelaar korte
tijd op (achteruit) zetten.
Manometer in de gaten houden –> 0 bar.
Veiligheidsbril dragen.
Mortelslang van de uitloopeenheid afkoppelen.
Reinigingskogel in mortelslang steken. Mortelslang weer
aankoppelen.
Reservoir met water vullen.
Bij gebruik van het container-aanzuigsysteem aanzuigslang
in reservoir met water dompelen.
Mortelspuitmachine inschakelen.
Na enkele seconden komt de reinigingsbal uit de spuitlans.
Afhankelijk van de verwerkte bedekkingsmateriaal dient de
reinigingsprocedure 3–4 keer te worden herhaald.
Het apparaat kan ook worden schoongemaakt met een reini-
gingsadapter (toebehoren).
Deze reinigingsadapter kan met de klauwkoppeling op een
waterslang of waterkraan worden aangesloten. Reinigingsbal
in de mortelslang steken. Mortelslang aan de reinigingsadap-
ter koppelen en met water doorspoelen.
Bij gebruik van het containeraanzuig-
systeem het apparaat met de hoofdscha-
kelaar uitschakelen, stekker uit het stop-
contact trekken en ervoor zorgen dat deze
niet onbedoeld opnieuw in het stopcon-
tact kan worden gestoken.
22
BUITEN WERKING STELLEN EN REINIGEN