Operation Manual
80
80
Interactieve pendisplay
Inhoud Index
Index
Inhoud
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Actief gebied. Het gebied van de pendisplay waarin de pen wordt gedetecteerd.
Drukgevoelige toepassing
. Een toepassing die drukgevoelige invoer ondersteunt.
Drukgevoeligheid
. Een eigenschap van de Wacom-penpunt waarmee de uitgeoefende druk wordt
waargenomen. Dit stelt de gebruiker in staat natuurlijk ogende pennen-, penseel- en gumstreken na
te bootsen in drukgevoelige toepassingen.
Dubbelklikafstand
. De maximale afstand (in schermpixels) die de cursor tussen twee klikken kan worden
verplaatst om toch nog als dubbelklik te worden geregistreerd. Een grotere dubbelklikafstand
vereenvoudigt het dubbelklikken, maar kan in sommige grafische toepassingen een vertraging aan het
begin van de penseelstreken veroorzaken.
Dubbelklik-assistent
. Een functie van het controlepaneel van het Wacom-tablet waarmee het dubbelklikken
eenvoudiger wordt gemaakt doordat er een dubbelklikafstand wordt ingesteld.
Dubbelkliksnelheid
. De maximale tijd die voor dubbelklikken mag verlopen tussen twee klikken.
Invoerpaneel tablet-pc
Met het Invoerpaneel tablet-pc van Windows Vista kunt u met uw Wacom-pen
handgeschreven notities maken of met een schermtoetsenbord werken. Het invoerpaneel zet uw
handgeschreven tekst automatisch om in getypte tekst. Uw informatie kan vervolgens in andere
documenten, spreadsheets of illustraties worden ingevoegd.
Journal
. Een Microsoft Windows-toepassing die op elektronische manier een normaal logboek simuleert,
maar gecombineerd met de voordelen van het digitaal maken van aantekeningen. U kunt bijvoorbeeld
snelle schetsen en handgeschreven notities maken die in tekst omgezet kunnen worden en vervolgens
aan collega's doorgestuurd worden voor digitale markering. Journal omvat een scala aan pen- en
markeergereedschap. Bovendien kunt u in Journal zoeken naar handgeschreven tekst.
Klikdruk
. De druk die u op de punt van de pen moet uitoefenen om te klikken.
Modificatietoets
. De modificatietoetsen zijn SHIFT, ALT en CTRL onder Windows, en SHIFT, CTRL, COMMAND
en O
PTION op de Macintosh. U kunt de functies van de pen aanpassen aan uw voorkeuren om een
modificatietoets te simuleren.
Muismodus
. Een manier of modus om de schermcursor te positioneren. Wanneer u de pen op de
pendisplay plaatst, kunt u de schermcursor verplaatsen door de cursor 'vast te pakken en te verschuiven',
net zoals bij een traditionele muis. Dit is de zogenaamde relatieve positionering. Zie ook Penmodus
.
Muissnelheid
. Een instelling om de snelheid aan te passen waarmee de schermcursor zich verplaatst
wanneer u in de muismodus werkt.
Muisversnelling
. Een instelling waarmee u de versnelling van de schermcursor kunt aanpassen wanneer
u in de muismodus werkt.
Nabijheid
. De hoogte boven het actieve gebied van de pendisplay waar de pen wordt gedetecteerd.
Penmodus
. Een manier om de schermcursor te positioneren. Wanneer u de pen ergens op de interactieve
pendisplay plaatst, springt de schermcursor naar het overeenkomstige punt op het scherm. Dit wordt
aangeduid als absolute positionering en het is de standaardinstelling voor de pen. In de penmodus kunt u
bovendien de positie van de schermcursor snel wijzigen zonder dat u de cursor eerst hoeft te zoeken en
dan naar de gewenste plaats op het bureaublad hoeft te verschuiven. Zie ook Muismodus
.
Penpunt
. De vervangbare penpunt.
Pixel
. De kleinste maateenheid op uw beeldscherm.
Schermcursor
. De aanwijspijl op het weergavescherm. Schermcursors kunnen verschillende vormen
aannemen (bijvoorbeeld die van een I-cursor, pijl, vierkant), afhankelijk van de gebruikte toepassing.










