Operation Manual

58
58
Interactieve pendisplay
Inhoud Index
Index
Inhoud
PROBLEMEN MET HET SCHERM OPLOSSEN
Raadpleeg de volgende tabellen als u problemen ondervindt met het tabletgebied van de interactieve
pendisplay. Uw probleem wordt er wellicht in beschreven en u kunt de voorgestelde oplossingen
uitproberen. Voor meer informatie over problemen met kleuren raadpleegt u de documentatie die u bij uw
besturingssysteem of toepassingen hebt gekregen.
Algemene problemen met het tablet
Problemen met VGA
ALGEMENE PROBLEMEN MET HET TABLET
Geen weergave. Het aan/
uit-lampje brandt niet.
Zorg dat de stroomkabel is aangesloten en dat het pentablet is ingeschakeld.
Geen weergave. Het aan/
uit-lampje brandt blauw.
Controleer het bediening voor contrast, helderheid en
achtergrondverlichting. Pas dit indien nodig aan. Of open het
OSD-menu en selecteer de optie R
ESET (Terugzetten).
Het aan/uit-lampje brandt
oranje.
Op het beeldscherm wordt
kort het bericht 'no signal go
to power save' ('geen
signaal, ga naar
stroombesparing')
weergegeven.
Mogelijk staat uw computer in de stroombesparingsmodus.
Raak het schermoppervlak aan met de penpunt, verplaats de muis of
druk op een toets op het toetsenbord.
Schakel de computer en de pendisplay uit. Controleer de videokabel op
verbogen of gebroken connectorpinnetjes. Sluit vervolgens de videokabel
op de juiste manier aan en schakel uw pendisplay en uw computer in.
Controleer of de videokaart op de juiste wijze is geïnstalleerd.
Op het beeldscherm wordt
kort het bericht 'cable
disconnect go to power
save' ('kabel niet
aangesloten, ga naar
stroombesparing')
weergegeven.
Controleer of de computer is ingeschakeld.
Controleer of u de videokabel gebruikt die met de pendisplay
is meegeleverd.
Controleer of de videokabel helemaal is aangesloten.
Schakel de computer en de pendisplay uit. Controleer de
videokabel en eventuele videoadapters op verbogen of gebroken
connectorpinnetjes. Sluit de videokabel en de nodige adapters op
de juiste manier aan.
Het bericht 'out of range'
('buiten bereik') wordt kort
op het scherm
weergegeven.
De frequentie van het invoersignaal is niet goed ingesteld of is niet
compatibel met de interactieve pendisplay. Stel de vernieuwingsfrequentie
in op een verticale frequentie die compatibel is met uw pendisplay. Als het
stuurprogramma van uw videokaart aanpassing van de horizontale
frequentie ondersteunt, zorg dan dat deze is ingesteld op een bijpassende
waarde. Raadpleeg de productinformatie
voor meer informatie over de
frequentieband. Op een systeem met één beeldscherm dient u een ander
display aan te sluiten om de vernieuwingsfrequentie te wijzigen.
De resolutie of vernieuwingsfrequentie is te hoog ingesteld. Raadpleeg
de productinformatie
voor informatie over de maximale (native)
resolutie, de vernieuwingsfrequentie en andere resoluties die geschikt
zijn voor uw pendisplay.
Stel de eigenschappen van de display in op detectie van plug and
play-monitoren.