User manual
105
3.  Op het hoofduitleesvenster wordt de temperatuurwaarde in °C of °F, afhankelijk van de instelling.
4.  Verschijnt “OL” in het scherm, dan wordt het meerbereik overschreden.
5.  Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Bij een overbrugde meetingang (bussen: °C/ºF – COM) wordt de temperatuur van het apparaat in 
DMM weergegeven. De het aanpassen van de temperatuur aan de omgeving, vindt vanwege de 
gesloten behuizingen, zeer langzaam plaats.
12. RANGE-FUNCTIE, 
MANUELE SELECTIE VOOR MEETBEREIK
De RANGE-functie maakt in enige meetfuncties met automatische selectie van meetbereik (AUTO), 
manuele meetbereikselectie mogelijk. In het grensbereik is het zinvol het meetbereik te xeren, om 
onbedoeld omschakelen te voorkomen.
Door  indrukken  van  de  knop  “RANGE”  (2)  wordt  deze  meetfunctie  ingeschakeld.  Op  het  display 
verlicht de weergave “AUTO” op en verschijnt “MANUAL”. Druk opnieuw om over te schakelen naar 
een ander bereik.
Houd de knop “RANGE” (2) 2 s ingedrukt om deze functie uit te schakelen. “AUTO” verschijnt weer 
op het display (vooropgesteld dat de autorange-functie aanwezig is, is dit in dit meetbereik mogelijk).
13. HOLD-FUNCTIE
De HOLD-functie bevriest de huidige meetwaarde op het display om deze rustig te kunnen aezen of
te verwerken.
Zorg bij het testen van spanningvoerende leidingen dat deze functie bij aanvang van de test is 
gedeactiveerd. Er wordt anders een verkeerd meetresultaat gesimuleerd!
Voor  het inschakelen  van  de HOLD-functie  drukt  u op  de knop “HOLD”  (9); een geluidssignaal 
bevestigt deze handeling en “HOLD” wordt op het display weergegeven. 
Om de HOLD-functie uit te schakelen, drukt u nogmaals op de knop “HOLD” (9) of verandert u de 
meetfunctie.










