User manual
103
6.  Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpunten waarmee 
de meetstiften in contact komen, vrij zijn van vuil, olie, soldeerhars of dergelijke. Dergelijke 
omstandigheden kunnen het meetresultaat vervalsen.
Diodetest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals 
andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
1.  Schakel de DMM in en kies het meetbereik “Ω”. Druk op de SELECT-knop (8) om over te schakelen 
naar de meetfunctie voor   . Op het display verschijnt het diodesymbool.
2.  Steek het rode meetsnoer in de VΩ Hz    -meetbus (10), het zwarte in de COM-aansluiting 
(11).
3.  Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetstiften met elkaar te verbinden. Nu moet 
zich een waarde van ca. 0.0000 V instellen.
4.  Verbind nu de beide meetstiften met het meetobject (diode).
5.  Op het display wordt de doorlaatspanning “UF” in volt (V) weergegeven. Als “OL” verschijnt, wordt de 
diode in sperrichting (UR) gemeten of is de diode defect (onderbreking). Voer ter controle een meting 
door met omgekeerde polariteit.
6.  Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Continuïteitstest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals 
andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
1.  Schakel de DMM in en kies het meetbereik “Ω”. Druk op de SELECT-knop (8) om over te schakelen 
naar de meetfunctie voor  . Op het display verschijnt het symbool voor de doorgangsmeting.
2.  Steek het rode meetsnoer in de VΩ Hz    -meetbus (10), het zwarte in de COM-aansluiting 
(11).
3.  Als doorgang wordt een meetwaarde <10 Ω herkend; hierbij klinkt een pieptoon. Het meetbereik 
gaat tot max. 600 Ω.
4.  Zodra  “OL.”  (voor  overow  =  overloop)  op  het  display  verschijnt,  heeft  u  het  meetbereik 
overschreden of is het meetcircuit onderbroken.
5.  Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.










