User manual
99
11. METING STARTEN
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden. 
Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 
25 V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaarlijk! 
Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meetdraden op 
beschadigingen, zoals sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meetsnoeren 
mogen niet meer worden gebruikt! Levensgevaarlijk! 
Pak tijdens het meten de meetsnoeren niet boven de tastbare handgreepmarkeringen 
vast. 
Er mogen altijd alleen die twee meetsnoeren op het meetapparaat aangesloten zijn, 
die nodig zijn voor de meting. Verwijder om veiligheidsredenen alle niet benodigde 
meetsnoeren uit het apparaat. 
Metingen in stroomcircuits >50 V/AC en >75 V/DC mogen alleen door elektriciens en 
hiervoor aangewezen personeel, die op de hoogte zijn van de van toepassing zijnde 
voorschriften en de daaruit volgende gevaren, uitgevoerd worden. 
Zodra “OL” (voor Overload = overbelasting) op het display verschijnt, hebt u het meetbereik 
overschreden. Zie het hoofdstuk “Bereikfunctie, handmatige meetbereikkeuze”.
Inschakelen van de multimeter
De Multimeter kan als deze werkt op 230 V/AC, 50 Hz, aan- en uitgezet worden met behulp van 
de aan-/uitschakelaar (15) die zich op de achterkant van het apparaat bevindt. Staat het apparaat 
op  Stand-by  (na Auto-Power-Off),  dan  kan  de  multimeter  door  het  drukken  op  een  toets  of  met 
behulp van de draaischakelaar weer aangezet worden. Zet de aan/uit-schakelaar in de stand “I” om 
het instrument in te schakelen. Zet de aan/uit-schakelaar in de stand “O” om het instrument uit te 
schakelen. Schakel de meter altijd uit als deze niet wordt gebruikt.
Voordat er met de meter kan worden gewerkt, moet de voedingsspanning worden ingeschakeld.
De SELECT-knop (8)
De SELECT-knop  (8)  wordt gebruikt  voor  omschakeling  tussen de  in  zwart  en rood  aangegeven 
functies op  de  draaiknop. Kies  de  gewenste functie  en  druk dan  op  de SELECT-knop (8)  om  te 
schakelen tussen de in zwart aangegeven functies en de in rood aangegeven functies.










