User manual
94
b) Spanningsmeting “V”
Voor het meten van gelijkspanningen “DC” (V ) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik “V ”. Voor kleine
spanningen tot max. 600 mV kiest u het meetbereik “mV ”
- Verbind de rode meetleiding met de V-meetbus (7), de zwarte meet-
leiding met de COM-meetbus (8).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject
(batterij, schakeling, enz.). De rode meetstift komt overeen met de
pluspool, de zwarte meetstift met de minpool.
- De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen met de
actuele meetwaarde op het display weergegeven.
Is er bij gelijkspanning een min “-” voor de meetwaarde verschijnt, is de gemeten spanning negatief (of de
meetleidingen zijn verwisseld).
Het spanningsbereik “V DC/AC” bezit een ingangsweerstand van >10 MΩ. Het mV-bereik bezit een ingangs-
weerstand van >1 GΩ. Bij open meetingangen kan omwille van de hoge ingangsweerstand een niet-gedeni-
eerde meetwaarde worden weergegeven die echter geen invloed op het meetresultaat heeft.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Voor het meten van wisselspanningen “AC ” (V) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik “V ”. Druk op de grijze toets “SELECT” op de draaischakelaar (9).
Op het display verschijnt “TRMS AC”. Voor kleine spanningen tot max. 600 mV kiest u het meetbereik “mV ”.
Druk op de grijze toets “SELECT” op de draaischakelaar (9). Op het display verschijnt “TRMS AC”.
- Verbind de rode meetleiding met de V-meetbus (7), de zwarte meetleiding met de COM-meetbus (8).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (generator, schakeling, enz.).
- De meetwaarde wordt op het scherm weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.










