Instructions
90
d) Vervangen van zekeringen
De stroommeetbereiken zijn met hogevermogenszekeringen tegen overbelasting beveiligd. Als er geen metingen in 
het stroommeetbereik meer mogelijk zijn, zijn de zekeringen vermoedelijk defect en moeten worden vervangen.
Zekeringen controleren:
De werking van de zekeringen kunnen bij gesloten behuizing worden gecontroleerd. Voor de test is slechts een 
meetkabel nodig.
Schakel het meetapparaat in en kies de meetfunctie “Doorgangstest”.
Steek een meetkabel in de “V”-meetbus (7).
Contacteer met de meetstift de meetbus “COM” (6). Als een pieptoon weerklinkt, is de zekering voor het mA/µA-
meetbereik OK. Als de pieptoon uitblijft, is de zekering defect.
Contacteer met de meetstift de meetbus “10A” (5). Als een pieptoon weerklinkt, is de zekering voor het 10A-meetbe-
reik OK. Als de pieptoon uitblijft, is de zekering defect.
   Neem bij het vervangen van zekeringen absoluut de veiligheidsvoorschriften in acht!
   Zorg dat bij het vervangen van zekeringen alleen zekeringen van het aangeduide type en de 
aangegeven nominale stroomsterkte als vervanging worden gebruikt. Het gebruik van verkeerde 
of gerepareerde zekeringen resp. het overbruggen van de zekeringhouder is niet toegestaan en 
kan brand tot gevolg hebben.
Voor het vervangen van een zekering gaat u als volgt te werk:  
-   Ontkoppel de aangesloten meetsnoeren van het meetcir-
cuit en van uw meetapparaat. Schakel de DMM uit.
-   Maak de drie behuizingsschroeven aan de achterzijde 
met een passende kruiskopschroevendraaier los. Maak 
beide delen van de behuizing voorzichtig van elkaar los.
-   Vervang de defecte zekering door een nieuwe zekering 
van hetzelfde type en nominale stroomsterkte. 
   Zekering F1: FF0,2A H 600 V  6,3 x 32 mm
   Zekering F2: F10A H 600 V  6,3 x 25 mm
    Let echter op de informatie op het apparaat of de 
gebruikte zekeringswaarden.
-   Zet het meetapparaat weer zorgvuldig in omgekeerde 
volgorde in elkaar. 
 Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand. !LEVENSGEVAAR!










