Instructions
85
d) Weerstandsmeting 
   Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten 
absoluut spanningsloos en ontladen zijn. 
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk: 
-   Schakel de DMM in en kies het meetbereik “Ω”. 
-   Verbind de rode meetleiding met de Ω-meetbus (7), de zwarte meetleiding 
met de COM-meetbus (6).
-   Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetstiften met elkaar 
te verbinden. Nu moet zich een weerstandswaarde van ca. 0 - 1,5 Ohm 
instellen (de eigen weerstand van de meetsnoeren). 
-   Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject. De meetwaarde wordt 
op het scherm weergegeven, mits het meetobject niet hoogohmig of onder-
broken is. Wacht tot de schermwaarde gestabiliseerd is. Bij weerstanden 
>1 MOhm kan dit enkele seconden duren.
-   Zodra “O.L” (= overloop) in het scherm verschijnt, heeft u het meetbereik 
overschreden of is het meetcircuit onderbroken.
-   Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de 
DMM uit.
   Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpunten waarmee de 
meetstiften in contact komen, vrij zijn van vuil, olie, soldeerhars of dergelijke. Dergelijke omstandigheden 
kunnen het meetresultaat vervalsen. 
e) Akoestische doorgangstest 
   Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en 
componenten evenals andere meetobjecten absoluut span-
ningsloos en ontladen zijn. 
-   Schakel de DMM in en kies de meetfunctie.
-   Verbind de rode meetleiding met de V-meetbus (7), de zwarte meetleiding 
met de COM-meetbus (6). 
-   Als doorgang wordt een meetwaarde van ca. < 50 ohm herkend en 
weerklinkt er een pieptoon. Het scherm geeft tot max. 199,9 Ohm de 
overeenkomstige weerstandswaarde weer.
-   Zodra “OL” (= overloop) in het scherm verschijnt, heeft u het meetbereik 
overschreden of is het meetcircuit onderbroken.
-   Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel 
de DMM uit.










