Instructions
82
8. MEETBEDRIJF
   Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden. Raak schake-
lingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 33 V/ACrms of 70 V/DC kan 
staan! Levensgevaarlijk! 
   Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meetleidingen op beschadigingen, zoals 
sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meetsnoeren mogen niet meer worden gebruikt! 
Levensgevaarlijk!
   Pak tijdens het meten de meetsnoeren niet boven de tastbare handgreepmarkeringen vast.
   Er mogen altijd alleen de twee meetsnoeren op het meetapparaat aangesloten zijn, die nodig zijn 
voor de meetfuncties. Verwijder om veiligheidsredenen alle niet-benodigde meetsnoeren uit het 
apparaat voor u een meting uitvoert.
   Metingen in stroomcircuits >33 V/AC en >70 V/DC mogen alleen door elektriciens en hiervoor 
aangewezen personeel, die op de hoogte zijn van de van toepassing zijnde voorschriften en de 
daaruit volgende gevaren, uitgevoerd worden.
   Zorg bij elke meting ervoor dat het meetapparaat zich niet in een ander meetbereik bevindt. Let 
ook op dat de HOLD-knop bij het begin van de meting niet wordt ingedrukt (schermweergave bij 
ingedrukte HOLD-knop “HOLD”). Bij ingedrukte HOLD-knop bij het begin van de meting, wordt er 
geen meetwaarde weergegeven!
   Neem de nodige veiligheidsvoorschriften, voorschriften en beschermingsmaatregelen in het 
belang van uw eigen veiligheid in acht.
   Begin elke meting steeds op het grootste meetbereik. Schakel daarna indien nodig naar het volgende 
kleinere meetbereik. Voor u het meetbereikt verandert, verwijdert u altijd de meetstiften van het meetob-
ject. Zodra “OL” (= Overload) op het scherm verschijnt, hebt u het meetbereik overschreden.
a) Multimeter inschakelen
De multimeter wordt door de draaischakelaar in- en uitgeschakeld. Draai de schakelaar op de betreffende meetfunc-
tie (4). Draai de schakelaar op de stand “OFF” om het apparaat uit te zetten. Schakel het meetapparaat altijd uit als 
u het niet gebruikt.
   Voordat u het meetapparaat kunt gebruiken, moet eerst de meegeleverde batterij worden 
geplaatst. Het plaatsen en vervangen van de batterijen wordt in het hoofdstuk “Onderhoud en 
reiniging” beschreven.










