Operation Manual
49
7. LAADTOESTANDINDICATOR VOOR INTERNE
ACCU
Druk op de knop (7). De voltmeter (3) toont u de laadtoestand van de accu. De indicatornaald moet zich
in het groene bereik bevinden. Als de indicatornaald zich in het gele bereik bevindt, moet u de accu
opnieuw opladen. Voor gebruik van de starthulpfunctie, moet de accu minstens 75% zijn opgeladen.
8. WERKLAMP
Met de schakelaar (10) kan de werklamp (13) worden in- of uitgeschakeld. Schakel de werklamp altijd uit
wanneer u deze niet gebruikt om stroom te besparen.
9. USB-UITGANG
Aan de USB-poort (11) kunnen kleine verbruikers met USB-stekkers worden aangedreven. De USB-
poort levert 5 volt tot max. 500 mA en is geen datapoort. Met de schakelaar (14) wordt de spanning aan
de poort in- of uitgeschakeld.
10. 12V-UITGANGSBUSSEN
Het snelstartsysteem beschikt over twee 12V-uitgangsbussen (12) die voor de aansluiting van geschik-
te apparaten dienen, vb. van een voertuiglaadadapter voor mobiele telefoons, etc. Met de schakelaar
(14) wordt de spanning aan de bussen in- of uitgeschakeld.
Let op dat het aan de bus aangesloten apparaat een max. stroomopname van 10A mag hebben. Bij een
hogere uitgangsstroom wordt de interne zekering geactiveerd. Verwijder dan het aan de bus aangeslo-
ten apparaat. De interne zekering herstelt zichzelf opnieuw na korte tijd.
Aangezien de uitgangsbus rechtsteeks via de in-/uitschakelaar met de interne accu is verbonden, moet
u erop letten dat het aangesloten apparaat op tijd wordt afgekoppeld opdat het niet tot een diepontlading
van de interne accu komt.
11. LUCHTCOMPRESSOR
Open het deksel van het opbergvak (20) aan de achterzijde. Daarin bevindt zich de luchtslang van de
luchtcompressor. Via de meegeleverde adapter (24) kunnen niet alleen voertuigbanden, maar vb. ook
voetballen, etc. worden opgepompd.
Met de in-/uitschakelaar (14) wordt de luchtcompressor in- of uitgeschakeld. Een manometer (1) dient
voor de grove meting van de luchtdruk, vb. van een band.