User manual

13
Volg de menukeuze. Begin met de eerste menuoptiek en kies vervolgens alle andere menuopties uit.
Controleer voordat u de accu's aansluit of de ingestelde parameters overeenkomen met de accu.
Als de oplader niet juist is gecongureerd, kan de accu en de oplader worden beschadigd. Er kan
brand of een explosie plaatsvinden op grond van een overlading. Ga zeer omzichtig te werk bij de
conguratie. Let beslist op de gegevens in de volgende tabel als er geen precieze accu-parameters
beschikbaar zijn.
Nominale
spanning/cel
Einde oplaad-
spanning/cel
Opslagspanning/
cel
Max. oplaad-
ratio
Einde ontlaad-
spanning/cel
LiPo 3,70 V 4,20 V 3,80 V ≤ 1C 3,00 - 3,30 V
LiIon 3,60 V 4,10 V 3,70 V ≤ 1C 2,90 - 3,20 V
LiFe 3,20 V 3,60 V 3,30 V ≤ 4C 2,60 - 2,90 V
LiHV 3,80 V 4,35 V 3,90 V ≤ 1C 3,10 - 3,40 V
NiCd 1,20 V 1,40 V --- 1C - 2C 0,5 - 1,10 V
NiMH 1,20 V 1,40 V --- 1C - 2C 0,5 - 1,10 V
Lood/Pb 2,00 V 2,40 V --- ≤ 0,4C 1,80 - 2,00 V
10. Accu aansluiten en programma starten
a) Balancer-aansluiting
Sluit nadat u de stroomvoorziening van de oplader hebt aangezet den XH-balancer-aansluiting
van het accupack met de juiste polen gelijk aan de balancer-aansluitrand (5). Richt de stekker
altijd met het minus-contact op de minus-aansluiting van de balancer-aansluitrand. Gebruik in-
dien nodig een geschikte adapter.
Het wordt aanbevolen lithium-accu’s altijd met de balancer-aansluiting op te laden. Een laadpro-
cedure is echter ook zonder balancer mogelijk.
b) Accu aansluiten
De accu-aansluiting vindt plaats via de zijdelingse XT60-aansluiting (7) rechts. De polariteit wordt via de
stekkergeometrie aangegeven. De XT60-bus dient zoals afgebeeld te worden aangesloten.
Als alle parameters correct zijn ingesteld en de accu is aangesloten, dan kan het gekozen programma via de menuop-
tie “Start” worden opgestart.
Om het programmamenu voortijdig te beëindigen, kiest u de laatste menuoptie “Back” en drukt u op het instelwieltje.