User manual
131
f)  Frequentiemeting
De DMM kan de frequentie van een signaalspanning van 10 Hz - 
10 MHz meten en weergeven. Het maximale ingangsbereik be-
draagt 20 Vrms. Deze meetfunctie is niet geschikt voor netspan-
ning metingen. Houd rekening voor de ingangswaarden in de 
technische gegevens.
Voor het meten van frequenties gaat u als volgt te werk:
-   Zet de DMM aan en selecteer de meetfunctie “Hz”. Op het 
display verschijnt “Hz”.
-   Steek de rode meetkabel in de Hz-meetbus (G) en de zwarte 
meetkabel in de COM-meetbus (H).
-   Sluit nu de beide meetpunten aan op het te meten object (sig-
naalgenerator, schakeling enz.).
-   De frequentie wordt in de bijbehorende eenheid op het display 
weergegeven. 
-   Verwijder na het meten de meetkabels van het te meten object 
en zet de DMM uit.
g) Meting van de pulsduur in %
De DMM kan de verhouding van de pulsduur de positieve halve 
golengtevaneenwisselspanningsignaalinprocentvandege-
hele periode weergeven. Het maximale ingangsbereik bedraagt 
20 Vrms. Deze meetfunctie is niet geschikt voor netspanning me-
tingen. Houd rekening voor de ingangswaarden in de technische 
gegevens.
Voor het meten van de pulsduur gaat u als volgt te werk:
-   Zet de DMM aan en selecteer de meetfunctie “Hz”. Op het 
display verschijnt “Hz”. Druk op de toets “SELECT” (I) op de 
draaischakelaar. Op het display verschijnt “%”.
-   Steek de rode meetkabel in de Hz-meetbus (G) en de zwarte 
meetkabel in de COM-meetbus (H).
-   Sluit nu de beide meetpunten aan op het te meten object (sig-
naalgenerator, schakeling enz.).
- Depulsduurvandepositievehalvegolengtewordtalsper-
centage weergegeven in de display. 
-   Verwijder na het meten de meetkabels van het te meten object 
en zet de DMM uit.










