Instructions

99
6.4. Ingebruikname
De laboratoriumnetvoeding is geen lader. Laad uw batterijen altijd met geschikte laders met een
passende laaduitschakeling op.
Bij langdurig gebruik met nominale belasting wordt het oppervlak van de behuizing warm. Opgelet!
Mogelijk gevaar op brandwonden! Zorg dus voor voldoende ventilatie van de netvoeding en ge-
bruik het nooit geheel of gedeeltelijk afgedekt om eventuele schade te voorkomen.
Let er bij het aansluiten van een te gebruiken apparaat op dat het niet ingeschakeld is op het
moment van aansluiting. Een ingeschakeld te gebruiken apparaat kan tijdens het aansluiten op de
stekkerbus van de netvoeding vonken veroorzaken, die op hun beurt de bussen en/of de aangeslo-
ten bekabeling en/of hun aansluitingen kunnen beschadigen.
Koppel de netvoeding los van het stroomnet als hij niet wordt gebruikt.
Het maximale stroomverbruik van het aan te sluiten apparaat mag niet méér zijn dan wat er in de
specicaties van de technische gegevens vermeld staat.
Bij de serieschakeling van de uitgangen resp. van meerdere netvoedingen kunnen contactgevaar-
lijke spanningen (> 70 V/DC) worden gegenereerd, die levensgevaarlijk kunnen zijn bij aanraking.
Vanaf deze spanning mogen uitsluitend geïsoleerde accessoires (aansluitbekabeling, meetkabels,
etc.) gebruikt worden.
Gebruik van ongeïsoleerde bekabeling en contacten moet vermeden worden. Alle ongeïsoleerde
plekken moeten afgedekt worden met geschikte, vlambestendige isolatiematerialen of andere be-
schermende maatregelen tegen direct contact en kortsluiting.
Zorg voor voldoende kabeldoorsnede voor de beoogde stroomsterkte.
6.4.1. Het apparaat opstellen
Plaats de laboratoriumnetvoeding op een stabiel, vlak en slijtvast oppervlak. Zorg ervoor dat de ventilatie-ope-
ningen in de behuizing onbedekt zijn.
De voorste apparaatvoeten kunnen omhoog worden geklapt, zodat de displays eenvoudiger afgelezen
kunnen worden. Hierdoor kan de laboratoriumnetvoeding schuin worden neergezet.
6.4.2. De stroomkabel aansluiten
Verbind de meegeleverde geaarde stroomkabel met de koudapparaat-inbouwstekker (42) van de netvoeding. Zorg
dat het stevig vast zit.
Sluit de stroomkabel aan op een geaard stopcontact met randaarde.
Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn of er moet een meerpolige stroomonderbreker (bijv. nood-
uit-schakelaar) aanwezig zijn.