Instructions
9. Bediening
a) Ingebruikname
• Steekderondelaagspanningsstekkervandenetvoedingsadapterinderondebus(1)opde
achterkant van de oplader.
• Steek de netvoedingsadapter in een normaal stopcontact.
• De achtergrondverlichting van het display wordt geactiveerd en in het display verschijnen kort
alledisplaysegmenten.Vervolgenswordtinhetbovensteveld(8)bijelkvande4kanalen
“null” weergegeven. De oplader is nu gebruiksklaar.
b) Beschikbare bedrijfsmodi
Het product biedt twee verschillende bedrijfsmodi:
• Modus“CHARGE”
De oplader begint het laadproces; na het volledig opladen van de accu schakelt de oplader
naar de onderhoudslading.
• Modus“CHARGETEST”
De oplader test de capaciteit van de accu door de accu eerst volledig op te laden en vervol-
gens te ontladen. Na een pauze van ca. 5 minuten volgt het laadproces.
Houd er rekening mee dat een te hoge laadstroom ertoe kan leiden dat de accu niet
volledig wordt opgeladen. Hierbij kan een te grote afwijkingen ontstaan tussen de
gemeten accucapaciteit en de op de accu aangegeven capaciteit. Wij adviseren
alslaadstroomongeveer1/10vandeaccucapaciteitintestellen(bijeenaccuvan
2700 mAh dus een laadstroom van 300 mA).
De ontlaadstroom wordt in de bedrijfsmodus “CHARGE TEST” afhankelijk van laadstroom
automatisch ingesteld:
Laadstroom300mAof500mA: Ontlaadstroom:250mA
Laadstroom700mAof1000mA: Ontlaadstroom:500mA
64