Instructions
110
g) Meetweerstand 
  Zorg ervoor dat alle objecten die gemeten moeten worden (inclusief de delen van het circuit, de 
circuits en de onderdelen van het circuit) zijn uitgeschakeld en ontladen. 
Ga als volgt te werk: 
 - Schakeldemultimeteraanenkiesde“Ω”modus.
 - Steek de rode testkabel in de   voet (11) en de zwarte testkabel in de 
COM-voet (10).
 - Controleer de testkabels door de twee testsonden tegen elkaar te houden. Er 
moeteenweerstandvanongeveer0–0,5Ωwordenweergegeven(inherente
weerstand van de testkabels). De kabelweerstand bij de metingen met hoge 
impedantie kan worden verwaarloosd.
 - Voor metingen met een lage impedantie drukt u op de “REL” knop (9) om de 
inherente impedantie af te trekken van de testkabels in de weerstandsme-
ting.Hetdisplaywordtgeresetop0Ωendeautomatischemeetbereikkeuze
(“AUTO”) wordt uitgeschakeld. 
 - Sluit de twee testsonden aan op het voorwerp dat u wilt meten. De meting 
wordt aangegeven op het display (voorwaarde hiervoor is dat het voorwerp 
dat u meet geen te hoge weerstand heeft of niet is aangesloten). Wacht totdat 
het display stabiliseert. Dit kan enkele seconden duren bij weerstanden die 
groterzijndan1MΩ.
 - “OL” (overload) geeft aan dat het meetbereik werd overschreden of dat het 
circuit niet was aangesloten.
 - Na het meten verwijdert u de testkabels van het te meten voorwerp en schakelt 
u de multimeter uit.
  Als u een weerstandsmeting maakt, dient u ervoor te zorgen dat de meetpunten die u met de punten van 
de sonden aanraakt geen vuil, olie, soldeer of andere soortgelijke substanties bevatten. Deze substanties 
kunnen de meting verteken.
  De “REL” knop werkt alleen als een gemeten waarde wordt weergegeven. Hij kan niet worden gebruikt als 
er “OL” op het display verschijnt.










