User manual
115
e) Temperatuurmeting
  Tijdens de temperatuurmeting mag alleen de temperatuursensor van de te 
meten temperatuur toegepast worden. De bedieningstemperatuur van het 
meetapparaat mag niet naar boven of onder overschreden worden, omdat het 
anders tot meetfouten kan leiden.
   De contact-temperatuursensor mag niet op het spanningsvrije oppervlak 
gebruikt worden.
Er is een draadsensor bij het meetapparaat geleverd die een temperatuur van -20 °C tot + 
230 °C kan meten. Om het volle meetbereik (-20 °C tot +760 °C) van de multimeter te kunnen 
gebruiken zijn optionele type-K-thermosensoren verkrijgbaar. Voor de aansluiting van de 
type-K-sensor met miniatuurstekkers is de meegeleverde adapterstekker nodig.
Voor de temperatuurmeting kunnen alle type-K-thermosensoren gebruikt worden. De tempera-
turen kunnen worden aangeduid in °C of in °F.
Voor een temperatuurmeting gaat u als volgt te werk:
-  Schakel de DMM in en kies de meetfunctie ”°C”. Op het 
”°C”. Op het scherm verschijnt de eenheid voor 
temperatuurmeting.
- 
Met de toets “MODE” kan de eenheid (°C/°F) geschakeld 
worden. Iedere toetsindruk schakelt de eenheid om.
-  Steek de meegeleverde adapterstekker in de richting 
van de pool met de rode stekker (plus-pool) in de 
V-meetbus (9) en met de zwarte stekker (min-pool) in de 
COM-meetbus (8).
- 
Steek de miniatuurstekker van de temperatuursensor even-
eens met de polen in de juiste richting in de adapterstekker. 
De polariteit is zowel aan de adapter als stekker aangegeven.
-  Op het scherm verschijnt de temperatuurwaarde samen 
met de eenheid.
-  Zodra “OL” op het scherm verschijnt, heeft u het meetbe-
reik overschreden of is de sensor onderbroken.
-  Verwijder na het meten de sensor van het meetobject en 
schakel de DMM uit.










