User manual
111
b) AC-stroommeting “A  ”
 Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden over-
schreden. Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere 
spanning dan 33 V/ACrms of 70 V/DC kan staan! Levensgevaarlijk!
   De max. toegestane spanning in het stroommeetcircuit tegen aardpotentiaal 
mag 
600 V in CAT III niet overschrijden.
   Neem de nodige veiligheidsvoorschriften, voorschriften en beschermings-
maatregelen in het belang van uw eigen veiligheid in acht.
De stroommeting gebeurt contactloos via de opklapbare stroomtang (2). De sensoren in de 
stroomtang bepalen het magneetveld dat door stroomdoorvloeide stroomleiders is omgeven. 
Een meting is zowel aan geïsoleerde als niet-geïsoleerde stroomleiders en stroomrails toe-
gelaten. Let op dat de stroomleider altijd gecentreerd door de stroomtang verloopt en de tang 
tijdens de meting altijd gesloten is.
   Omvat met de stroomtang altijd slechts een stroomleider. Als heen- en terugleider (vb. 
L en N of plus en min) worden bepaald, heffen de stromen zich op en krijgt u geen 
meetresultaat. Als meerdere fasen bepaald worden (vb. L1 en L2), worden de stromen 
opgeteld.
   Bij zeer lage stromen kan de stroomleider 
meermaals rond een as van de stroomtang worden 
gedraaid om de totale meetstroom te verhogen. Deel 
daarna de gemeten stroomwaarde door het aantal 
omwentelingen rond de stroomtang. U krijgt dan de 
correcte stroomwaarde.










