User manual

123
b) RANGE - manuele selectie voor meetbereik
De RANGE-functie maakt het mogelijk om een bepaald meetbereik handmatig in te stellen. In ongunstige bereiken
kan het gebeuren dat de automatische meetbereikinstelling reeds het volgende grote meetbereik weergeeft of tus-
sen twee bereiken wisselt. Om dit te onderdrukken, kan het meetbereik in enkele meetfuncties handmatig worden
ingesteld.
De manuele meetbereikinstelling werkt in alle meetfuncties, behalve: Motor, mV, continuïteitstest en diodentest.
Dooropde“RANGE”-toetstedrukkendoofthetsymbool“AUTO”ophetschermuitenwordternaardemanuele
modus omgeschakeld.
Elkedrukopdetoets“RANGE”schakelteenmeetbereikverderenbegintopheteindeopnieuwmethetkleinste
meetbereik. Het respectievelijke meetbereik is te herkennen aan de plaats van het decimaalpunt.
Houddetoets“RANGE”ong.2singedruktomdezefunctieuitteschakelen.Hetsymbool“AUTO”verschijntophet
display en de automatische meetbereikkeuze is weer actief. Het wisselen van de meetfunctie deactiveert deze functie
eveneens.
c) MAX MIN-functie
Deze functies maakt het mogelijk om de maximum- en minimumwaarde
tijdens een meetreeks op te slaan en weer te geven. Door indrukken van de
toets “MAX MIN” wordt dezemeetfunctieingeschakeld.Auto-Range wordt
gedeactiveerd.
Bij geactiveerde functie wordt tegelijk de minimum- en maximumwaarde van
de huidige meetreeks opgeslagen.
De max.- en min.-weergave gebeurt in het kleine subscherm en kan met elke
druk op een toets (MAX MIN) worden omgeschakeld.
De waarden worden na een wisselen van de meetfunctie of bij het uitschake-
len van het apparaat gewist.
Omde functietedeactiveren,houdtu detoets“MAXMIN”gedurende ca.
2 seconden ingedrukt. De weergave“MAX”of “MIN” verdwijnt en “AUTO”
verschijnt opnieuw.
Deze bijkomende functie kan in de meetfunctie "LPF",
"Motor", "V AC+DC", continuïteit, diodentest en "Hz niet
worden geactiveerd.
d) REL-functie
De REL-functie maakt een referentiewaardemeting mogelijk om evt. strooiselweergaven of vermogensverliezen zoals
bijv. bij weerstandsmetingen te vermijden. Hiertoe wordt de momentane displaywaarde op nul gezet. Er wordt een
nieuwe referentiewaarde ingesteld. Auto-Range wordt gedeactiveerd.
Doorindrukkenvandetoets“REL”wordtdezemeetfunctieingeschakeld.Ophetdisplayverschijnt“Δ”.
Omdedezefunctieuitteschakelen,druktunogmaalsopdetoets“REL”ofverandertudemeet-functie.
Deze bijkomende functie kan in de meetfunctie “Motor” en “Hz” niet worden geactiveerd.