User manual

57
e) HOLD-functie
Met de HOLD-functie wordt de actuele meetwaarde in de weergave getoond en de meting
onderbroken.
Activeer de functie door op de knop HOLD/
te drukken. Deactiveer het door er nogmaals
op te drukken.
Terwijl de functie geactiveerd is, begint de weergave van de controleweergave <
> te
branden.
Na het deactiveren van de functie kunt u doorgaan met het meten.
f) Minimum- en maximumwaarden registreren
Met minimum-/maximumwaarde-functie kunnen minimum en maximum waarden worden
geregistreerd en in de LCD-weergave worden getoond.
Activeer de functie door op de knop MAX/MIN (3) te drukken. Deactiveer ze, door
gedurende ca. 2 seconden op de knop MAX/MIN te drukken en ingedrukt te houden. De
controleweergave is uitgegaan.
Minimum waarde: Om de minimum waarde weer te geven, drukt u zo vaak op de knop
MAX/MIN, totdat de controleweergave < MIN > op het LCD-display verschijnt.
Maximum waarde: Om de maximum waarde weer te geven, drukt u zo vaak op de knop
MAX/MIN, totdat de controleweergave < MAX > op het LCD-display verschijnt.
Verschil: Als u het verschil tussen de maximum en minimum waarde wilt weergeven, drukt u
zo vaak op de knop MAX/MIN, totdat de controleweergave < MAXMIN > op het LCD-display
verschijnt.
g) REL-functie
De REL-functie maakt een referentiewaarde mogelijk, om eventueel prestatieverlies te
vermijden. Hiervoor wordt de huidige weergavewaarde op nul gezet en opgeslagen als
nieuwe referentiewaarde.
Door op de knop REL (6) te drukken, wordt de functie ingeschakeld. Op het display
verschijnt < REL >. Om de functie uit te schakelen, drukt u nogmaals op de knop REL.
De controleweergave < REL > verdwijnt. Door het uitschakelen van de functie wordt de
referentiewaarde gereset.
De LCD-weergave toont de geweten afmetingen ten opzichte van de referentiewaarde.