User manual
49
8. PLAATSEN/VERVANGEN VAN DE BATTERIJEN
Bij de levering van het product zijn normaal gesproken nog geen batterijen geplaatst. 
Volg hiervoor de volgende stappen, om het product in gebruik te nemen.
Wij raden het gebruik van de accu's vanwege de lage spanning af.
Zwakke batterij:
•  Controlelamp < 
 > begint te branden
•  De verlichting van het display brandt zwak of helemaal niet
Vervang de batterijen zo snel mogelijk op de volgende manier:
1.  Schakel het product uit en verbreek de verbinding met mogelijke meetobjecten. 
Lees hiervoor hoofdstuk "9. Bediening" op pagina 49.
2.  Draai het product om en leg het op een zacht oppervlak, dat het display beschermt tegen 
krassen.
3.  Maak met een geschikte kruiskopschroevendraaier de schroef van het batterijvakdeksel (5) 
los. Verwijder het batterijvakdeksel.
4.  Haal de lege batterijen eruit en voer deze af op een milieuvriendelijke manier. Neem 
alstublieft hoofdstuk "11. Afvoer" op pagina 52 in acht.
5.  Plaats twee nieuwe AAA-batterijen met inachtneming van de weergegeven polariteit in het 
batterijvak.
6.  Plaats het batterijvakdeksel weer terug (let op de lus) en maak het weer vast met de 
schroef. Maak voor het vastdraaien geen gebruik van geweld.
9.  BEDIENING
a) In-/uitschakelen / meetwaarde kiezen
•  Het product is uitgeschakeld, als de stelknop (2) op stand OFF staat. Schakel het product 
na het meten uit.
•  Om een meetwaarde te kiezen, kunt u de stelknop op de gewenste waarde (2A~, 20A~, 
200A~) zetten. Belangrijk! Leg de meetwaarde vast, voordat u aan het meetobject begint 
te meten.
b) Verlichting
•  Schakel de verlichting van het display aan, door op de lichtknop   (3) te drukken en deze 
telkens gedurende 2 seconden ingedrukt te houden. De verlichting schakelt zich na ca. 15 
seconden automatisch uit.










