Instructions

90
11. Problemen oplossen
Met het aanschaffen van deze labtransformator, hebt u nu een product dat betrouwbaar en veilig werkt. Toch kunnen
er problemen of fouten optreden.
Daarom beschrijven wij hieronder hoe u mogelijke storingen kunt verhelpen:
Neem te allen tijde de veiligheidsinstructies in acht!
Storing Mogelijke oorzaak
De transformator schakelt niet in. Schakelt de bedrijfsweergave op de transformator in (2)?
Controleer de netspanning (controleer eventueel ook de netvoedingsze-
kering in het apparaat of de stroomonderbreker).
De aangesloten elektrische verbrui-
kers werken niet.
Is de spanning correct ingesteld?
Is de polariteit correct?
Controleer de technische gegevens van de elektrische verbruikers.
De “REAR CONTROL”-display zal op-
lichten. Het apparaat kan niet worden
bediend via de draaibedieningen.
De werking via afstandsbediening is actief.
Stel de “MODE”-schuifschakelaar op de achterkant in op de stand
“Normal”.
De “O P PFF”-display brandt. De DC-uitgang was uitgeschakeld via de afstandsbedieningsuitgang (16).
Koppel de aansluiting tussen contacten 4 en 5 los. De uitgang wordt
weer ingeschakeld.
De uitgangsstroom is beperkt tot 5 A,
al zijn de stroominstellingen hoger.
De vooraansluiting is beperkt tot niet meer dan 5 A.
Voor hogere stroomwaarden, moet de elektrische verbruiker worden
aangesloten op de hoofduitgang aan de achterzijde.
De “CC”-led brandt. Constante stroomwerking
De vooraf ingestelde stroom was overschreden. Controleer het stroom-
verbruik op uw elektrische verbruiker en verhoog de stroomlimiet op uw
transformatie, indien van toepassing.
De “C.V.”-display brandt. Constante stroomwerking
De transformator werkt normaal.
De uitgang levert de ingestelde constante spanning.
OVP Overspanningsbeveiliging
Zie hoofdstuk “Beveiligingsmechanismen”
OtP Overtemperatuurbeveiliging
Zie hoofdstuk “Beveiligingsmechanismen”
OLP Overbelastingsbeveiliging
Zie hoofdstuk “Beveiligingsmechanismen”