User manual
13
-  Schakel  alle  elektrische  apparaten  (licht,  ventilator, 
achterruitverwarming,  booster  enz.) uit  en houd de  motor  op 
een  licht  verhoogd stationair  toerental  van  ongeveer 1.500 
toeren per minuut. 
- Druk bij deze meting nooit op de toets "LOAD" (5)! 
- Lees de spanningswaarde op het digitale display af. 
-  Schakel nu het groot licht in en zet de ventilator op de hoogste 
stand. De spanningswaarde mag niet meer dan ca. 0,1 tot 0,3 
volt (V) veranderen. 
Als de waarde relatief stabiel blijft, is het laadsysteem van uw 
auto in orde. Als de spanning met meer dan ca. 0,3V (naar beneden 
of  naar  boven)  verandert,  moet  u  het  elektrisch  laadsysteem 
(dynamo,  regelaars,  borstels,  V-snaren,  leidingen,  massapunten, 
kabelovergangen,  connectoren  enz.)  in  een  werkplaats  laten 
controleren. 
D Startmotorcontrole 
Met  deze  test  kan  relatief  eenvoudig worden  vastgesteld  of  de 
startmotor van uw auto niet te veel stroom uit de accu haalt. Tijdens 
het starten  kan er  in bepaalde omstandigheden  een stroom van 
meer  dan  ca. 200  ampère  vloeien.  Controleer  vóór  deze  test 
absoluut of de accu in orde is. Als de accu zwak of defect is, is deze 
test niet zinvol. Ga als volgt te werk: 
•    Verbind  de  pooltangen  met  de  juiste  poling  met  de 
poolklemmen  van  de  accu  en  schud  licht  aan  de  pooltangen 
voor  een  goed  contact  (bovenste  oxidelagen  worden 
"vrijgekrast"). 
•  Neem  de  onderstaande  tabel  in  acht.  Hierin  staan  de 
minimumspanningen op de accu  tijdens het starten  met de 
startmotor (onderste regel =  cranking) en  zonder startmotor 
(bovenste regel). De waarden zijn echter sterk afhankelijk van 
het type voertuig, de cilinderinhoud enz. De waarden in de tabel 
gelden voor voertuigen met een cilinderinhoud van 3.600 ccm










