Operation Manual

154
9. Ingebruikname
Het laadapparaat kan of met een gestabiliseerde gelijkspanning (11-18V=) of met de
netspanning (100-240V~, 50/60Hz) worden gebruikt.
Gebruik het laadapparaat nooit met een andere spanning, dit vernielt het
laadapparaat, verlies van de garantie!
Sluit het laadapparaat nooit gelijktijdig aan een gelijkspanning (zie
hoofdstuk 8, positie 1) en aan de netspanning (zie hoofdstuk 8, positie 9)
aan!
Afhankelijk van de aangesloten accu is een laadstroom van max. 5A mogelijk.
Wordt het laadapparaat met een gelijkspanning van 11-18V= gebruikt, dan
moet de stroomverzorging overeenkomstig sterk gekozen worden.
Kies een van de beide bedrijfsmodi:
a) Aansluiten aan een gestabiliseerde gelijkspanning 11-18V=
Verbind de meegeleverde aansluitkabel (2 krokodilklemmen op 1 ronde stekker) met de
stroomverzorging, steek de ronde stekker in de betreffende bus van het laadapparaat(zie
hoofdstuk 8, positie 1).
b) Aansluiten aan de netspanning, 100-240V~/50/60Hz
Verbind de meegeleverde netkabel met de betreffende bus van het laadapparaat (zie
hoofdstuk 8, positie 9); steek de netstekker in een stopcontact.
Het laadapparaat geeft een korte signaaltoon weer, het LC-display licht op. Het laadapparaat
bevindt zich nu in het hoofdmenu:
Voorbeeld:
Neem de volgende punten in acht voordat u een accu aansluit/laadt:
Indien u dit nog niet hebt gedaan, moet u eerst hoofdstuk 5 en 6 geheel
doorlezen!
Weet u precies welke gegevens uw accu heeft? Onbekende of niet-bedrukte
accu's waarvan de waarde niet bekend is, mogen niet worden aangesloten
of geladen!
PROGRAM SELECTPROGRAM SELECT
PROGRAM SELECTPROGRAM SELECT
PROGRAM SELECT
NiMH BATT NiMH BATT
NiMH BATT NiMH BATT
NiMH BATT