User manual
GEBRUIKSAANWIJZING
Version 03/10
Oplader
Bestnr. 20 01 21 BC-300
Bestnr. 20 01 22 BC-500
BEDOELD GEBRUIK1.
Dit product is alleen geschikt om tot vier AA/Mignon en AAA/Micro NiMH batterijen op te laden.
Dit product voldoet aan de Europese en nationale eisen betreffende elektromagnetische compatibiliteit
(EMC). De CE-conformiteit werd gecontroleerd en de betreffende verklaringen en documenten werden
neergelegd bij de fabrikant.
Het eigenhandig ombouwen en/of veranderen van het product is niet toegestaan om veiligheids- en
keuringsredenen (CE). Een andere toepassing dan hierboven beschreven, is niet toegestaan en kan leiden tot
beschadiging van het product. Daarnaast bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand, elektrische schokken,
enz. Lees de gebruiksaanwijzing grondig en bewaar deze voor raadpleging in de toekomst.
LEVERINGSOMVANG2.
Oplader•
Stroomvoorzieningsapparaat•
Gebruiksaanwijzing•
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES3.
Wij zijn niet verantwoordelijk voor schade aan eigendom of lichamelijke letsels indien het
product verkeerd gebruikt werd op om het even welke manier of beschadigd werd door het
niet naleven van deze bedieningsinstructies. De waarborg vervalt dan!
Het uitroepteken geeft belangrijke informatie aan voor deze bedieningsinstructies waaraan
u zich strikt moet houden.
Personen / Product
Dit apparaat is geen speelgoed. Het moet buiten het bereik van kinderen worden gehouden. Wees met het •
apparaat met name voorzichtig in de aanwezigheid van kinderen! Kinderen mogen geen objecten in het
apparaat porren. Dit vernielt het apparaat en het risico op brand ontstaat.
Het apparaat mag alleen geïnstalleerd, bediend of opgeslagen worden op een plek waar kinderen geen •
toegang toe hebben. Kinderen kunnen de batterij doen kortsluiten, waardoor het risico op brand of explosie
ontstaat!
Laat geen verpakkingsmateriaal en accessoires rondslingeren. Deze kunnen gevaarlijk zijn voor kinderen! •
Voorschriften voor het voorkomen van ongelukken, opgezet door de respectievelijke verzekeringsorganisaties •
van de werkgever voor elektrisch apparatuur en installaties, moeten in commerciële instellingen worden
opgevolgd.
Verantwoord toezicht moet worden voorzien door getraind personeel wanneer het product op scholen, •
trainingslocaties, hobby workshops of self-service workshops wordt gebruikt.
Het apparaat mag alleen worden bediend in een gesloten, droge ruimte. De ruimte mag niet vochtig of nat •
worden, aangezien dan het risico op elektrocutie ontstaat!
Bij het aanraken van de oplader of de batterij, mogen geen metalen of geleidende sieraden zoals kettingen, •
armbanden, ringen e.d. worden gedragen. Dit kan leiden tot kortsluiting van de batterij met explosiegevaar
tot gevolg!
Gebruik het apparaat nooit direct wanneer het van een koude naar een warme ruimte wordt gebracht. •
Door deze temperatuurverandering ontstaat condensatie. Hoewel dit niet het functioneren van het apparaat
verhindert, kan het wel leiden tot elektrocutie!
De adapter mag alleen op een netspanning van 230V~/50Hz (Bestnr. 20 01 21) of 100-240V~, 50/60Hz •
(Bestnr. 20 01 22) worden gebruikt. De opbouw van de netadapter voldoet aan beschermingsklasse II.
Gebruik het laadapparaat alleen in combinatie met de meegeleverde netadapter.•
Behandel het product voorzichtig. Door stoten, schokken of een val - zelfs van geringe hoogte - kan het •
beschadigd raken.
Als u beschadigingen constrateert, gebruik het laadapparaat dan niet meer en breng het naar een •
vakwerkplaats of voer het milieuvriendelijk af.
Voorkom blootstelling aan direct zonlicht, hitte (>+40°C) of kou (<0°C). Houd het apparaat uit de buurt van •
stof en vuil. Hetzelfde geldt voor de aangesloten accu’s.
Kies een stabiel, effen, groot en glad oppervlak om het laadapparaat neer te zetten. Zet het apparaat nooit •
op een brandbaar oppervlak, zoals bijvoorbeeld vloerbedekking. Gebruik altijd een geschikte onbrandbare,
hittebestendige ondergrond.
Het laadapparaat mag niet in de buurt van licht ontvlambare materialen of gassen worden gebruikt.•
Laat het product nooit onbewaakt tijdens het gebruik. Ondanks de vele veiligheidsschakelingen kunnen •
storingen of problemen bij het opladen van een accu niet geheel worden uitgesloten.
Gebruik het apparaat uitsluitend in een gematigd klimaat; niet in een tropisch klimaat.•
Zorg voor voldoende ventilatie rondom het apparaat tijdens het gebruik. Dek het laadapparaat, de adapter •
en de aangesloten accu’s nooit af.
Laat het laadapparaat eerst op kamertemperatuur komen voordat u het met de netspanning verbindt en in •
gebruik neemt. Dit kan een paar uur duren.
Vermijd de volgende ongunstige omstandigheden bij het gebruik of tijdens het vervoer:•
vocht of een te hoge luchtvochtigheid -
extreme kou (<0°C) of hitte (>+40°C), direct zonlicht -
stof of brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen -
sterke trillingen, stoten, vallen -
sterke magnetische velden, bijv. in de buurt van machines of luidsprekers -
Zet het laadapparaat op een vlak en stabiel oppervlak. Plaats het laadapparaat echter niet rechtstreeks op •
of naast elektronische apparatuur, motoren, luidsprekers, enz.
Zorg bij het opstellen en het gebruik van het apparaat dat de kabel van de netadapter niet wordt geknikt of •
platgedrukt en dat men er niet over kan struikelen.
Dek het laadapparaat, de adapter en de accu’s nooit af! Door warmteophoping kan brand ontstaan!•
Zet het laadapparaat niet op gevoelige of waardevolle meubeloppervlakken. De voetjes van het apparaat •
kunnen drukplekken of verkleuringen veroorzaken.
Zorg voor voldoende afstand tot brandbare voorwerpen of oppervlakken. Zet het laadapparaat op een •
hittebestendige en brandveilige ondergrond.
Controleer regelmatig de temperatuur van de accu’s tijdens het laadproces. Een overmatige verwarming •
duidt op een defecte accu. Verwijder de accu en gebruik deze niet meer.
Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt, moet u de stekker uit de contactdoos halen en het apparaat op •
een droge en schone plaats opbergen.
Batterijen
Het laadapparaat kan alleen oplaadbare batterijen van het type NiCd en NiMH laden. Probeer nooit om met •
deze lader andere soorten batterijen te laden, zoals alkaline, lithium, zink-koolstof batterijen of andere hier
niet gespeciceerde soorten batterijen.
Volg altijd de laadinstructies voor de oplaadbare batterij. Let op de aanbevolen laadstroom voor de •
oplaadbare batterijen.
De oplaadbare batterij kan warm worden tijdens het laden. Wees daarom extra voorzichtig bij het •
verwijderen van de batterij uit het apparaat na het laden.
Juiste polariteit dient in acht genomen te worden bij het installeren van de batterijen.•
Batterijen dienen uit het apparaat verwijderd te worden wanneer het voor langere tijd niet gebruikt wordt, •
om schade door lekkage te voorkomen. Lekkende of beschadigde batterijen kunnen brandwonden
veroorzaken wanneer het zuur in contact komt met de huid, draag daarom beschermende handschoenen
bij het hanteren van beschadigde batterijen.
Batterijen dienen buiten bereik te worden gehouden van kinderen. Laat de batterij niet rondslingeren. Het •
gevaar op inslikken bestaat voor kinderen en huisdieren.
Batterijen mogen niet worden ontmanteld, kortgesloten of verbrand. Probeer nooit niet-oplaadbare batterijen •
op te laden. Het risico bestaat op een explosie!
Diversen
Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door een vakman/gespecialiseerde onderhoudsdienst.•
Voor vragen over het omgaan met het product, die niet beantwoord worden in deze gebruiksaanwijzing, is •
onze afdeling technische ondersteuning bereikbaar op het volgende adres en telefoonnummer:
Voltcraft
®
, 92242 Hirschau, Lindenweg 15, Duitsland, telefoon 0180/586 582 7.
BEDIENING4.
Aansluiten
Sluit de ronde lage voltagestekker van de stroomvoorzieningskabel aan op het corresponderende contact •
op de oplader.
Stop de hoofdadapter in een stopcontact met 230V~/50Hz (Bestnr. 20 01 21) of 100-240V~, 50/60Hz •
(Bestnr. 20 01 22).
Alle tekens verschijnen op het scherm voor de zelftest. Vervolgens zal aan de linkerkant van het scherm •
het versienummer verschijnen (bijvoorbeeld “17”). De oplader is klaar voor gebruik. Liggende strepen
verschijnen in alle vier de schermen (zie afbeelding rechts).
De oplader zal automatisch beginnen te laden wanneer de batterijen zijn geplaatst op de daarvoor bestemde •
compartimenten (zie sectie “Batterijen opladen”).
Schermtekens
A B CDE
CHARGE
DEFECT
CHARGE
FULL
De schermtekens van F t/m L hebben alleen betrekking op het meetapparaat BC-500, bestnr.
20 01 22.
F G HIJ
CHARGEDISCHARGE
TEST TEST TEST
CHARGE
A Ah
DISCHARGE
TEST
DISCHARGE
K L
FULL TEST FULL TEST
Ah
A Geen oplaadbare batterij geplaatst, resp. oplaadbare batterij werd niet herkend
B Oplaadbare batterij defect
C Procentuele indicatie van de laadtoestand (tijdens het laadproces)
D Momentele laadspanning (tijdens het laadproces)
E Oplaadbare batterij volledig geladen („FULL“ verschijnt op het uitleesvenster); laadapparaat schakelt
automatisch over naar druppelladen, spanningswaarde geeft de laadspanning van de druppellader
aan
F Momentele laadspanning (tijdens het ontlaadproces)
G Momentele laadspanning (tijdens het laadproces bij de testfunctie)
H Laadstroom (tijdens het laadproces bij de testfunctie)
I Momentele laadespanning (tijdens het ontlaadproces bij de testfunctie)
J Capaciteitsindicatie (tijdens het ontlaadproces bij de testfunktion)
K Laadspanning (na uitgevoerde test)
L Capaciteitsindicatie (na uitgevoerde test)
Batterijen opladen
Er zijn vier batterijcompartimenten om AA/Mignon of AAA/Micro batterijen op te laden.•
Het maakt niet uit welk batterijcompartiment u eerst gebruikt en hoeveel van deze •
batterijcompartimenten tegelijk worden gebruikt, aangezien iedere batterij los staat van de
andere.
Voer de juiste batterij met de correcte polariteit in het batterijcompartiment in om met het opladen te 1.
beginnen (zorg ervoor dat plus/+ en minus/- op de juiste plaats zitten). Het batterijcompartiment en de
batterij zelf zijn overeenkomstig gemerkt.
Na het testen van de batterij en het scherm, zal de batterij automatisch worden opgeladen.2.
Wanneer liggende strepen op het scherm verschijnen (“- -”, afbeelding A), betekent dit dat •
er geen batterij in het batterijcompartiment is ingevoerd, of dat de oplader de batterij niet
herkent.
Wanneer “DEFECT” (afbeelding B) op het scherm verschijnt, is de batterij kapot. Verwijder •
de kapotte batterijen uit de oplader en gooi ze weg op een milieuvriendelijke manier (zie
hoofdstuk “Verwijdering”).
Wanneer het opladen begint, zal het scherm afwisselend de huidige oplaadspanning en het percentage 3.
van de oplaadstatus weergeven voor iedere batterij. Ook het woord “CHARGE” verschijnt op het scherm
(opladen actief), zie afbeelding C en D.
Tijdens het opladen wordt de huidige batterijspanning niet weergeven, wel de oplaadspanning. •
Gebaseerd op de ΔU gebruikte oplaadmethode, kunnen spanningen tot ongeveer 1,6 V
worden weergegeven.
Het percentageteken voor de oplaadstatus wordt berekend aan de hand van de interne •
weerstand van de batterij en het huidige oplaadvoltage. Daarom wordt 0% weergegeven,
zelfs wanneer een nieuwe, volledig opgeladen batterij is ingevoerd.
Eenmaal volledig opgeladen, schakelt de oplader automatisch over naar druppelladen. “FULL” verschijnt op 4.
het scherm voor de respectievelijke batterijcompartimenten (afbeelding E).
Een batterij die geheel leeg is, heeft 10 tot 20% meer energie nodig om te worden opgeladen •
dan het vermogen dat op de batterij vermeldt staat.
Voorbeelden (artikelnummer 20 01 21):•
Een AA/Mignon-type batterij met een vermogen van 2600 mAh, vereist ongeveer 11 uur -
oplaadtijd.
Een AA/Mignon-type batterij met een vermogen van 1000 mAh, vereist ongeveer 5,5 uur -
oplaadtijd.
Voorbeelden (artikelnummer 20 01 22):•
Een AAA/Micro-type batterij met een vermogen van 2600 mAh, vereist ongeveer 6 uur -
oplaadtijd.
Een AAA/Micro-type batterij met een vermogen van 1000 mAh, vereist ongeveer 2 uur -
oplaadtijd.
De ΔU oplaadmethode maakt het mogelijk om de batterij altijd voor de volle 100% op te •
laden. Een veiligheidsklok schakelt het oplaadproces automatisch uit na ongeveer 18 uur
(artikelnummer 20 01 21) of 7 uur (artikelnummer 20 01 22) (slechte/verouderde batterij, geen
ΔU herkenning mogelijk).
Het kan nodig zijn nieuwe batterijen een paar keer volledig op te laden en te ontladen om hun •
volledige capaciteit te bereiken.
Deze procedure kan ook nuttig zijn om batterijen die lange tijd niet zijn gebruikt te •
reactiveren.
Verwijder de batterijen uit de oplader wanneer de batterijen eenmaal volledig zijn opgeladen. Twee 5.
liggende strepen (“- -”) verschijnen op het scherm. Het batterijcompartiment is nu klaar voor de volgende
oplaadsessie.
Oplaadbare batterijen worden warm tijdens het opladen. Let daarom zorgvuldig op de •
temperatuur van de batterij voordat u het uit de oplader haalt.
Met oplaadspanningen tot 250 mA, mag de batterij echter niet te heet worden. Een batterij •
die te heet wordt, duidt op het feit dat het een oude batterij is met een verhoogde, interne
weerstand.
Wanneer u de oplader niet gebruikt, ontkoppel het dan van de stroomvoorziening.6.
Batterijen ontladen (alleen voor bestnr. 20 01 22)
Houd de middelste knop onder het LCD-scherm zo’n drie seconden ingedrukt, totdat “DISCHARGE” op 1.
het scherm verschijnt.
Elke batterij in de oplader zal nu worden ontladen. Tijdens het ontladen wordt het huidige voltage van iedere 2.
batterij op het scherm weergegeven (zie afbeelding F).
Na het volledig ontladen zal elke batterij automatisch worden opgeladen.3.
Batterijen testen (alleen voor bestnr. 20 01 22)
Houd tijdens het ontladen, de middelste knop onder het LCD-scherm zo’n vijf seconden ingedrukt, totdat het 1.
woord “TEST” op het scherm verschijnt.
Tijdens de test, zal elke batterij eerst worden opgeladen, dan worden ontladen om daarna weer te worden 2.
opgeladen.
Tijdens het opladen worden de eenheden voltage (V) en stroom (A) na elkaar weergegeven (zie afbeelding 3.
G en H).
Tijdens het ontladen worden de eenheden voltage (V) en vermogen (Ah) na elkaar op het scherm 4.
weergegeven (zie afbeelding I en J).
Wanneer de test eenmaal is voltooid, zal “FULL TEST” op het scherm verschijnen. De eenheden voltage 5.
(V) en vermogen (Ah) worden na elkaar weergegeven (zie afbeelding K en L).
REINIGEN EN ONDERHOUD5.
Ontkoppel de oplader van alle stroomvoorzieningen en verwijder de batterijen voordat u het apparaat •
schoonmaakt of onderhoud eraan pleegt.
Gebruik alleen een zachte, droge doek voor de behuizing van het apparaat.•
Gebruik geen vloeibare of andere schoonmaakmiddelen.•
Onderhoud of reparatie mag alleen worden uitgevoerd door een gekwaliceerde specialist die met de •
relevante regelgeving en vereisten bekend is.
VERWIJDERING6.
Algemeen
In het belang van het behoud, de bescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieu,
de bescherming van de gezondheid van de mens en een behoedzaam en rationeel gebruik van
natuurlijke hulpbronnen dient de gebruiker een niet te repareren of afgedankt product in te leveren
bij de desbetreffende inzamelpunten overeenkomstig de wettelijke voorschriften.
Het symbool met de doorgekruiste afvalbak geeft aan dat dit product gescheiden van het gewone
huishoudelijke afval moet worden ingeleverd.
Batterijen / accu’s
U bent als eindgebruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege (oplaadbare)
batterijen en accu’s in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan! Batterijen/
accu’s die schadelijke stoffen bevatten worden gekenmerkt door de hiernaast vermelde symbolen,
die erop wijzen dat deze niet via het huisvuil verwijderd mogen worden. De aanduidingen voor de
bepalende zware metalen zijn: Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood.
Uw gebruikte batterijen/accu’s kunt u kosteloos inleveren bij de verzamelpunten van uw gemeente,
bij al onze vestigingen en overal waar batterijen/accu’s worden verkocht!
Zo vervult u uw wettelijke verplichtingen en draagt u bij tot de bescherming van het milieu!
TECHNISCHE GEGEVENS7.
Bestnr. 20 01 21 (BC-300):
Ingangspanning: 230 V/AC, 50 Hz
Uitgangspanning: 12 V/DC
Laadstroom: ca. 300 mA
Druppellaadstroom: ca. 25 mA
Bestnr. 20 01 22 (BC-500):
Ingangspanning: 100 V/AC tot 240 V/AC, 50/60 Hz
Uitgangspanning: 12 V/DC
Laadstroom: ca. 500 mA
Druppellaadstroom: ca. 25 mA
Ontlaadstroom: ca. 280 mA
Geldend voor beide apparaten:
Max. oplaadvermogen: 3000 mAh
Afmetingen (B x H x D): 68 x 22 x 125 mm
Gewicht: 70 g (Oplader)
210 g (Stroomvoorzieningsapparaat)
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van Voltcraft
®
,
Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. +49 180 586 582 7.
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie,
microverlming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming
van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het ter perse gaan.
Wijzigingen in techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2010 bei Voltcraft
®
.
*02_03/10_03-SB




