Gebruiksaanwijzing Multifunctionele lader “V-Charge Field 60” Bestelnr.
Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding................................................................................................................................................................4 2. Verklaring van de symbolen..................................................................................................................................4 3. Doelmatig gebruik....................................................................................................................................
Pagina 12. NiMH- en NiCd-accu's........................................................................................................................................25 a) Algemeen ....................................................................................................................................................25 b) Accu laden (“CHARGE”)...............................................................................................................................
1. Inleiding Geachte klant, Met de aankoop van dit Voltcraft® -product heeft u een uitstekende beslissing genomen waarvoor wij u van harte danken. Voltcraft® - Deze naam staat op het gebied van meet-, laad- en nettechniek voor producten van meer dan gemiddelde kwaliteit die uitblinken door waartoe ze in staat zijn op hun expertisegebied, hun buitengewone prestatievermogen en hun permanente innovatie.
3. Doelmatig gebruik De lader beschikt over een laad-/ontlaadkanaal; dit staat als XT60-aansluiting ter beschikking. Voor meercellige lithium-accu's is een balancer geïntegreerd. De bediening gebeurt via een tweeregelig, verlicht display en vier bedieningsknoppen. De lader is bedoeld voor het op- en ontladen van accu's van het type NiMH/NiCd (1 - 15 cellen), LiPo/LiIon/LiFe/LiHV (2 - 6 cellen) en voor loodaccu's (1 - 10 cellen, 2 V - 20 V).
5. Veiligheidsinstructies Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en let vooral op de veiligheidsinstructies. Indien u de veiligheidsinstructies en de aanwijzingen voor een juiste bediening in deze gebruiksaanwijzing niet opvolgt, kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld voor de daardoor ontstane schade aan personen of voorwerpen. Bovendien vervalt in dergelijke gevallen de aansprakelijkheid/garantie.
• Houd de lader uit de buurt van brandbare of licht-ontvlambare materialen (bijv. gordijnen). • Dek de ventilatieopeningen nooit af; er bestaat oververhittings- en brandgevaar! Steek geen voorwerpen in de ventilatie-openingen van de lader. Belemmer de functie van de ingebouwde ventilator nooit. • Plaats de lader niet zonder geschikte bescherming op waardevolle meubeloppervlakken. Anders kunnen er krassen, drukplekken of verkleuringen ontstaan. Hetzelfde geldt voor de accu.
• Verbind nooit meerdere laders met elkaar. • Op de lader mag altijd slechts een enkele accu/accupack worden aangesloten en geladen. • Gebruik het product op gematigde breedten, nooit in de tropen. Raadpleeg het hoofdstuk “Technische gegevens” voor de toegestane omgevingscondities. • Gebruik het product nooit direct nadat het van een koude naar een warme ruimte is overgebracht.
6. Accu-informatie Het gebruik van accu's is vandaag de dag weliswaar vanzelfsprekend, maar er bestaan toch tal van gevaren en problemen. Vooral bij LiPo-/LiIon-/LiFe/LiHV-accu´s met hun hoge energie-inhoud (in vergelijking met gewone NiCd- of NiMH-accu’s) moeten er verschillende voorschriften in acht worden genomen aangezien er anders explosie- en brandgevaar bestaat. Houd daarom in ieder geval rekening met de volgende informatie en veiligheidsinstructies voor de omgang met accu's.
• Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt (bijv. bij opslag), dient u een eventueel aangesloten accu los te koppelen van de lader en de lader van de spannings-/stroomvoorziening. • Laad/ontlaad geen accu's die nog heet zijn (bijv. veroorzaakt door het stroomverbruik van uw model). Laat de accu eerst tot op kamertemperatuur afkoelen, voordat u deze laadt/ontlaadt. • Beschadig nooit de buitenkant van een accu.
• G ebruik voor het laden van lithium-accu’s alleen een hiervoor geschikte lader en gebruik de juiste laadprocedure. Gewone laders voor NiCd-, NiMH- of loodaccu's mogen niet worden gebruikt; er bestaat brand- en explosiegevaar! Kies afhankelijk van de accu altijd de juiste laadprocedure. • A ls u een Lithium-accu met meer dan één cel laadt, gebruik dan absoluut een zog. balancer (bijv. in de hier geleverde lader al geïntegreerd). • L aad LiPo-accu's met een laadstroom van max.
7. Geschikte accutypes Accutype LiPo LiIon LiFe LiHV NiCd NiMH Pb Nominale spanning (V/cel) 3,7 3,6 3,3 3,7 1,2 1,2 2,0 Max. laadspanning (V/cel) 4,2 4,1 3,6 4,35 1,5 1,5 2,46 Spanning voor opslag (V/cel) 3,8 3,7 3,3 3,85 - - - Laadstroom voor snelladen <= 1C <= 1C <= 4C <= 1C 1C - 2C 1C - 2C <= 0,4C Min. spanning na ontlading (V/cel) 3,0...3,3 2,9...3,2 2,6...2,9 3,1...
8.
9. Ingebruikname a) Aansluiten op de voeding Opgelet! Sluit de lader altijd eerst aan op de voeding; pas daarna mag er een accu op de lader worden aangesloten. De lader kan via zijn gelijkstroomspanningsingang (11 - 18 V/DC) aan een geschikte netvoedingadapter of ook via een auto-loodaccu worden gebruikt. De lader beschikt over een maximaal totaal laadvermogen van 60 W. De stroomvoorziening moet dienovereenkomstig krachtig genoeg worden gekozen.
b) Een accu aansluiten op de lader Neem de volgende punten in acht voordat u een accu aansluit resp. laadt/ontlaadt: • Indien u dit nog niet hebt gedaan, lees dan eerst hoofdstuk 5, 6 en 7 helemaal en aandachtig door.
Proces voor het aansluiten van een accupack op de lader: 1. Sluit de lader aan op de spannings-/stroomvoorziening. 2. Sluit de kabel aan op de XT-60-aansluiting van de lader. Let op de juiste polariteit; bij de XT60-aansluiting van de lader is deze aangegeven. De laadkabel mag nog niet met de accu verbonden zijn! Hierbij kan een kortsluiting in de stekker van de laadkabel worden veroorzaakt; er bestaat brand- en explosiegevaar! 3. Sluit de laadkabel op de accu aan.
d) Laad- en ontlaadvermogen De lader beschikt over een laadvermogen van max. 60 W en een ontlaadvermogen van max. 5 W. Let op: Het laadvermogen begrenst de telkens mogelijke laadstroom afhankelijk van het accutype en het aantal cellen. Dit geldt ook voor het ontlaadvermogen. Voorbeeld bij het laden van een accu: De lader biedt een laadstroom van max. 6,0 A.
10. Menustructuur Bij nieuwere versies van de firmware kunnen zowel de menustructuur alsook die op de volgende pagina's weergegeven display’s eventueel wijzigen.
11. Lithium-accu's (LiPo, LiIon, LiFe, LiHV) a) Algemeen De accuprogramma's voor LiPo-, Li-ion-, LiFe-, en LiHV-accu's onderscheiden zich in principe alleen in de spanningen en de toegestane laadstroom, zie tabel in hoofdstuk 7. Bij het laden van een lithium-accu zijn er twee verschillende fasen. Eerst wordt de accu met constante stroom geladen. Bereikt de accu de maximale spanning (bij een Lipo-accu bijv. 4,2 V), dan wordt met constante spanning verder geladen (de laadstroom neemt daarbij af).
b) Accu zonder Balancer-aansluiting opladen (“CHARGE”) Uiteraard kunt u ook meercellige lithium-accu's met balancer-aansluiting met het accuprogramma “CHARGE” laden. Hierbij vindt echter geen compenseren van de afzonderlijke celspanningen plaats, zodat het in een overladen van een of meerdere cellen kan resulteren.
Indien deze beide aantallen niet overeenkomen, controleer dan zowel de instellingen van de lader alsook van de accu. Het kan zijn dat de LiPo-accu diepontladen is of dat een cel defect is. Dergelijke accu's moet u niet opladen aangezien hierbij brand- en explosiegevaar bestaat! Met de knop “BATT./STOP” komt u weer terug in het vorige instelmenu. • Zorg dat het aantal cellen van de lader en accu overeenstemmen en start het laadproces door eventjes op de knop “ENTER/START” te drukken.
Belangrijk! Alleen een accupack met een exact gelijke spanning per cel levert het maximale vermogen en de maximale gebruiksduur voor een modelvliegtuig of -auto. Door de schommelingen in materiaalkwaliteit en de interne opbouw van bijvoorbeeld een meercellig lithium-accupack kan het bij ontladen voorkomen dat de cellen aan het eind van het ontlaadproces een verschillende spanning hebben.
d) Snelladen (“FAST CHG”) Bij het laden van een lithium-accu wordt de laadstroom door het toegepaste laadproces steeds lager, des te voller de accu is (als de accu zijn maximale laadspanning heeft bereikt en de lader omschakelt van de constante stroom- op het constante spannings-laadproces). Daardoor neemt natuurlijk ook de oplaadtijd toe. Bij de snelladen wordt bij het constant spanningslaadproces een hogere laadstroom bereikt.
f) Accu ontladen (“DISCHARGE”) Normaliter is het bij lithium-accu's niet nodig, deze voor het laadproces te ontladen (dit in tegenstelling tot NiCdaccu's). De accu kan ongeacht zijn bestaande capaciteit direct worden opgeladen. Als u toch een lithium-accu wilt ontladen, dan kan de ontlaadstroom worden ingesteld. De maximaal mogelijke ontlaadstroom is afhankelijk van accutype, de accucapaciteit en het aantal cellen. Het max. ontlaadvermogen van de lader bedraagt 5 W.
12. NiMH- en NiCd-accu's a) Algemeen De accuprogramma's voor NiMH- en NiCd-accu's onderscheiden zich in principe alleen in het intern gebruikte laadproces. De instellingen in de menu's zijn identiek. De lader moet zich in het hoofdmenu bevinden. Kies hier met de knop “INC.” resp. “DEC.” de voor de gebruikte accu passende accutype (NiMH of NiCd), zie afbeeldingen rechts. Bevestig de keuze met de knop “ENTER/START”. Daarna kunnen met de knop “INC.” resp. “DEC.
Met de knoppen “INC.” resp. “DEC.” kan een ander accuprogramma geselecteerd worden; met de knop “BATT./STOP” komt u terug in het hoofdmenu. • Als de waarde voor de laadstroom moet worden veranderd, drukt u op de knop “ENTER/START”. De laadstroom knippert. Verander de laadstroom met de knoppen “INC.” en “DEC.”. Voor het snel instellen houd u de desbetreffende knop langer ingedrukt. • Bevestig de ingestelde laadstroom met de knop “ENTER/START”.
d) Accu nogmaals opladen (“RE-PEAK”) De lader beëindigt bij NiMH- en NiCd-accu's het laadproces automatisch wanneer de accu vol is. De herkenning, wanneer de accu volledig is opgeladen, wordt volgens de Delta-U-methode uitgevoerd. Met behulp van de functie “RE-PEAK” is het mogelijk dat deze herkenning nogmaals wordt uitgevoerd. Zo kan niet alleen worden gecontroleerd, of de accu echt volledig opgeladen is, maar er kan ook worden gecontroleerd, hoe goed de accu reageert op de snellading.
e) Accu ontladen (“DISCHARGE”) Om deels geladen NiMH-/NiCd-accu's in een gedefinieerde uitgangstoestand te brengen, kunnen deze via dit accuprogramma worden ontladen. In het bijzonder NiCd-accu's mogen niet in gedeeltelijk opgeladen toestand opnieuw opgeladen worden, omdat hierbij de capaciteit kan afnemen (memory-effect). Het accuprogramma kan ook worden gebruikt om de capaciteit van accu's te meten. De maximaal mogelijke ontlaadstroom is afhankelijk van accutype, de accucapaciteit en het aantal cellen.
f) Cyclusprogramma (“CYCLE”) Om accu's te testen, nieuwe accu's te formeren of oudere accu's te verversen, kunt u maximaal 5 cycli automatisch na elkaar uitvoeren. Zowel de combinatie “laden/ontladen” (“CHG>DCHG”) als “ontladen/laden” (“DCHG>CHG”) is mogelijk. Als laadstroom resp. ontlaadstroom worden dergelijke waarden gebruikt, die u in het laadprogramma (“CHARGE”) resp. ontlaadprogramma (“DISCHARGE”) hebt ingesteld. Ga als volgt te werk: • Stel zoals in hoofdstuk 12.
13. Loodaccu's (Pb) a) Algemeen Loodaccu's zijn een heel ander soort accu's dan lithium-, NiMH- of NiCd-accu's. Deze kunnen vergeleken met hun hoge capaciteit slechts een geringe stroom leveren en bovendien is het laadproces heel anders. De laadstroom voor moderne loodaccu's mag 0,4C niet overschrijden, optimaal voor alle loodaccu's is 1/10C.
• Als de waarde voor de laadstroom moet worden veranderd, drukt u op de knop “ENTER/START”. De laadstroom knippert. Verander de laadstroom met de knoppen “INC.” en “DEC.”. Voor het snel instellen houd u de desbetreffende knop langer ingedrukt. • Bevestig de ingestelde laadstroom met de knop “ENTER/START”. De maximaal mogelijke laadstroom is afhankelijk van het aantal cellen alsook het max. laadvermogen. • Om het laadproces te starten, houdt u de knop “ENTER/START” langer ingedrukt (ca. 3 seconden).
• Als de waarde voor de ontlaadstroom moet worden veranderd, drukt u op de knop “ENTER/START”. De ontlaadstroom knippert. Verander de ontlaadstroom met de knoppen “INC.” en “DEC.”. Voor het snel instellen houd u de desbetreffende knop langer ingedrukt. • Bevestig de ingestelde ontlaadstroom met de knop “ENTER/START”. • Om het ontlaadproces te starten, houdt u de knop “ENTER/START” langer ingedrukt (ca. 3 seconden). Indien de instellingen verkeerd zijn resp.
15. Accugegevens opslaan/laden De lader heeft 10 geheugenplekken waar u de meest gebruikte instellingen kunt opslaan. Zo kunt u bijvoorbeeld de gegevens (aantal cellen, laadproces, laadstroom) voor 3 verschillende Li-Po vliegaccu's opslaan zodat u het niet elke keer opnieuw hoeft in te stellen. a) Accugegevens opslaan • Selecteer in het hoofdmenu van de lader met de knoppen “INC.” resp. “DEC.” de functie “BATT MEMORY”. • Bevestig de keuze met de knop “ENTER/START”. De geheugenplaats knippert.
De volgende instelfuncties zijn mogelijk: Afhankelijk van het ingestelde accutype (LiPo, LiIo, LiFe, LiHV, NiMH, NiCd, Pb) staan er verschillende instelfuncties ter beschikking. Bij lithium-accu’s bestaan er bijvoorbeeld instelfuncties waarmee u de laadeindspanning per cel kunt instellen. Stel daarom altijd eerst het accutype in en pas daarna de andere gegevens, zodat de lader de passende instelfuncties kan aanbieden.
Ontlaadeindspanning per cel DISCHG VOLTAGE 3,0V/CELL Hier kan de spanning per cel worden ingesteld, waarbij het ontlaadproces wordt beëindigd. Opgelet! Stel nooit een te lage spanning in. Bij lithium-accu's kan dit bijvoorbeeld een diepontlading veroorzaken en een permanente beschadiging van de accu veroorzaken! Houd rekening met de tabel in hoofdstuk 7 resp. speciale gegevens van de accufabrikant.
Vertragingstijd bij Delta-U-herkenning (alleen bij NiMH en NiCd) PEAK DELAY 1Min De lader beëindigt het laadproces van NiMH- resp. NiCd-accu’s volgens de Delta-U-methode. Stel hier in, hoe lang de lader na deze herkenning nog verder moet worden opgeladen. Instellingen opslaan SAVE PROGRAM ENTER Neem hiervoor het volgende hoofdstuk 15. b) in acht.
c) Accugegevens laden • Selecteer in het hoofdmenu van de lader met de knoppen “INC.” resp. “DEC.” de functie “BATT MEMORY”. • Bevestig de keuze met de knop “ENTER/START”. De geheugenplaats knippert. • Kies met de knoppen "INC.” resp. “DEC.” een van de 10 geheugenplaatsen uit. Zijn in het geheugen gegevens aanwezig, toont het display bijv. afwisselend het accutype en het aantal cellen en de laad- en ontlaadstroom.
16. Spanningsweergave voor lithium-accu's De lader kan de actuele spanningen van de cellen van een lithium-accu (LiPo, LiIon, LiFe, LiHV) weergeven. Hiervoor moet de lithium-accu een balancer-aansluiting bezitten, die aan een overeenkomstige aansluiting van de lader wordt aangesloten. Ga als volgt te werk: • Selecteer in het hoofdmenu van de lader met de knoppen “INC.” resp. “DEC.” de functie “BATT METER”. • Bevestig de keuze met de knop “ENTER/START”.
17. Meting van de inwendige weerstand De lader kan de inwendige weerstand van de aangesloten accu weergeven. Bij meercellige lithium-accu's is dit zelfs voor elke cel apart mogelijk, voor zover de accu een balancer-stekker bezit, die met de lader verbonden is. Ga als volgt te werk: • Selecteer in het hoofdmenu van de lader met de knoppen “INC.” resp. “DEC.” de functie “BATT RESISTANCE”. • Bevestig de keuze met de knop “ENTER/START”.
19. Systeeminstellingen In de systeeminstellingen van de lader zijn diverse basisinstellingen samengevat. Bij levering zijn deze met de meest gangbare waarden geprogrammeerd. Afhankelijk van de accu's die u wilt laden of ontladen, zijn echter bepaalde wijzigingen van de waarden zinvol. Ga als volgt te werk: • Selecteer in het hoofdmenu van de lader met de knoppen “INC.” resp. “DEC.” de functie “SYSTEM SETTING ->”. • Bevestig de keuze met de knop “ENTER/START”. Eerst wordt bijv.
Veiligheidstimer Safety Timer ON 120Min Wanneer een laadproces start, start ook de interne veiligheidstimer. Wanneer de lader om een of andere reden niet kan vaststellen of de accu volledig is geladen (bijv. bij de Delta-U-herkenning), dan wordt bij een geactiveerde veiligheidstimer het laadproces na afloop van de hier ingestelde tijd automatisch beëindigd. Dit beschermt de accu tegen overlading.
De meeteenheid kiezen Temperature Unit Celsius Voor de weergave van de temperaturen van interne en externe sensor kunt u tussen “Celsius” (°C, graden Celsius) en “Fahrenheit” (°F, graden Fahrenheit) omschakelen. Weergave van de accu- en ladertemperatuur Ext.Temp: Int.Temp: ---28 C In deze functie kunt u de externe accutemperatuur en de interne temperatuur van de lader laten weergeven.
Knopbevestigings-/waarschuwingsgeluiden in-/uitschakelen Key Beep Buzzer ON ON Met de functie “Key Beep” wordt het bevestigingsgeluid bij iedere druk op de knop ingeschakeld (“ON”) resp. uitgeschakeld (“OFF”). Via de functie “Buzzer” kunt u het geluidssignaal bij diverse functies/waarschuwingsberichten inschakelen (“ON”) resp. uitschakelen (“OFF”). Versie van de firmware weergeven Versie HW:1.00 FW:2.00 Beneden links op het display wordt de hardware-versie weergegeven (in de afbeelding als voorbeeld 1.
20. Waarschuwingen op het display REVERSE POLARITY De polariteit van de accuaansluitingen is omgedraaid. CONNECTION BREAK De verbinding met de accu is onderbroken, bijv. wanneer de accu tijdens het laadproces is losgekoppeld. CONNECT ERROR CHECK MAIN PORT De accu werd verkeerdom aangesloten. BALANCE CONNECT ERROR De balancer-aansluiting van de accu is verkeerd of verkeerdom aangesloten. DC IN TOO LOW De ingangsspanning (aan een gelijkspanningsingang) voor de lader is te laag (<11 V).
21. Informatie van de lader Tijdens een laad-/ontlaadproces kunt u door meervoudig drukken op de knop “DEC.” diverse informatie laten weergeven op het display. Als er gedurende enkele seconden geen knop wordt gedrukt, gaat de lader weer terug naar de normale weergave. Spanning van de accu bij het einde laad-/ontlaadproces End Voltage 12,60V(3s) Ingangsspanning IN Power Voltage 12,56V Weergave van de temperatuur bij de externe en interne temperatuursensor Ext.Temp: Int.
22. Onderhoud en reiniging Het product is onderhoudsvrij en mag absoluut niet worden geopend. Het product mag uitsluitend door een vakman of een reparatiedienst gerepareerd en onderhouden worden. Voor het reinigen dient een eventueel aangesloten accu te worden losgekoppeld van de lader. Koppel vervolgens de lader los van de spannings-/stroomvoorziening.
24. Technische gegevens Bedrijfsspanning ������������������������������������������ 11 - 18 V/DC Laad-/ontlaadkanalen ���������������������������������� 1 Laadstroom �������������������������������������������������� 0,1 - 6,0 A (afhankelijk van het aantal cellen en het accutype) Laadvermogen ��������������������������������������������� max.
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Copyright 2019 by Conrad Electronic SE.