Operation Manual
16
Oorzaak Oplossing
De verwarmingsinstallatie is uitgescha-
keld.
■
Schakel de netschakelaar ” ” in (zie
afbeelding pagina 8).
■ Schakel de hoofdschakelaar, indien
aanwezig (buiten de stookruimte), in.
■ Schakel de zekering in de stroomkring-
verdeling (huiszekering) in.
Regeling of kamerthermostaat is ver-
keerd ingesteld.
■ ” ” moet ingeschakeld zijn (zie pagi-
na 12)
■ Controleer en corrigeer de verwar-
mingswatertemperatuur op de draai-
knop ” ” (zie pagina 12)
■ Bij kamerthermostaat:
controleer en corrigeer de gewenste
ruimtetemperatuur (zie bedienings-
handleiding kamerthermostaat).
Alleen bij werking met warmwaterberei-
ding:
voorrang van de warmwaterbereiding is
actief (” ” op het display).
Wacht tot de warmwaterboiler is opge-
warmd (indicatie ” ” gaat uit).
Bij werking met een doorstroomtoestel
beëindigt u de warmwaterafname.
Geen brandstof. Bij propaan:
controleer de brandstofvoorraad en be-
stel evt. bij.
Bij aardgas:
open de gasafsluitkraan. Vraag na bij uw
gasbedrijf.
Symbool ”U” wordt op het display weer-
gegeven.
Geef de storingscode door aan uw ver-
warmingsfirma.
Symbool ”U” knippert op het display. De
brander wordt niet ingeschakeld.
Branderstoring ontgrendelen (zie pagi-
na 19).
Lucht in de verwarmingsinstallatie. Radiatoren ontluchten.
De brander is uitgeschakeld. Verstopping
in de luchttoevoer of het rookgaskanaal.
Verwarmingsfirma informeren.
Wat doen?
Ruimten te koud
5589 584 NL










