Operation Manual

3.2Indienststelling
3.3Buitendienststelling
4
3.2 Indienststelling
Eerste indienststelling
De eerste indienststelling moet gebeu
ren door de installateur of door een
door hem aangestelde vakman.
Voorbereidingen voor de
indienststelling
(ook bij herindienststelling)
1. Controleer de druk (waterpeil) van de
installatie.
De zwarte wijzer van manometer
moet in de groene zone staan. Als de
zwarte wijzer onder de vast inge
stelde rode wijzer staat, is de druk te
laag ingesteld in dit geval uw ver
warmingsfirma verwittigen.
2. Nagaan of de be en ontluchtingsope
ningen van de opstelruimte open zijn
en niet geblokkeerd zijn.
De luchttoevoer naar de ketel mag
niet worden gehinderd.
3. Zet de gasafsluitkraan open.
4. Schakel de installatie aan.
De hoofdschakelaar (buiten de
opstelruimte) en de installatieschake
laar"
" inschakelen.
Uw verwarmingsinstallatie is nu
gebruiksklaar.
Indienststelling
De aangebouwde ketelregeling regelt
uw verwarmingsinstallatie automatisch,
overeenkomstig de weersomstandig
heden, de uitgevoerde instellingen en
programmeringen.
Wijzigingen voert u uit aan de hand van
de afzonderlijke gebruiksaanwijzing van
de ketelregeling.
Aanwijzingen voor de werking
H Hou de opstelruimte en de ketel
schoon.
H Controleer regelmatig de druk van de
verwarmingsinstallatie op manome
ter
.
H Laat uw verwarmingsinstallatie regel
matig onderhouden door een vakman.
H De tapwaterfilter in de koudwaterlei
ding (indien voorhanden) moet regel
matig worden onderhouden.
3.3 Buitendienststelling
Kortstondige buitendienststel'
ling
(enkel bij Viessmann Trimatik en
Duomatik)
1. Installatieschakelaar"
" op " "
laten staan, de hoofdschakelaar (bui
ten de opstelruimte) ingeschakeld
laten.
2. Het werkingsprogramma"
" op" "
draaien (zie gebruiksaanwijzing van
de ketelregeling).
Door dez e maatregelen blijft de
installatie onder elektrische
spanning!
Langdurige buitendienststelling
1. Gasafsluitkraan sluiten.
2. Installatieschakelaar"
" uitscha
kelen.
3. De hoofdschakelaar (buiten de
opstelruimte) uitschakelen.
Vóór en na een langdurige buiten
dienststelling (meerdere maanden) van
de verwarmingsinstallatie is het aan te
bevelen contact op te nemen met de
verwarmingsfirma.
Die kan dan, indien vereist, de nodige
maatregelen treffen, b.v. vorstbe
scherming van de installatie of conser
vering van de verwarmende oppervlak
ken.
4
5588 292






