Installation Instructions

4Indienststelling van de ketel
14
Rustdruk:
3. LVR, 18 tot 29 kW
De schroef in meetaansluiting
uitdraaien en Ubuismanometer
aansluiten.
LVR, 36 tot 48 kW
De schroef in meetaansluiting
losdraaien (niet uitdraaien) en
Ubuismanometer aansluiten.
4. Gasafsluitkraan open zetten.
5. Rustdruk meten
G20: max. 23 mbar
G25: max. 30 mbar
6. De ketelregeling overeenkomstig de
afzonderlijke aanwijzing in dienst
stellen.
De brander wordt automatisch ont
stoken en gaat na een veiligheidstijd
in werking.
7. Bij de eerste indienststelling kan het
toestel in storing gaan, omdat er
zich lucht in de gastoevoerleiding
bevindt (branderstoringslampen op
de branderaansturing en op de
regeling branden).
Na ca. 5 seconden de ontstoorknop
op de branderaansturing indrukken;
het ontstekingsproces wordt her
haald.
Aansluitdruk (stromingsdruk):
8. De aansluitdruk (stromingsdruk)
meten.
9. De meetwaarde vergelijken met
onderstaande tabel en te werk
gaan zoals in de tabel.
10. Gasafsluitkraan sluiten, schake
laar"
"op de regeling uitschakelen
(ketel gaat buiten dienst), Ubuis
manometer afnemen, meetaanslui
ting
sluiten.
11. De gasdichtheid van meet
aansluiting controleren.
Aansluitdruk (stromingsdruk) bij
Maatregelen
Aardgas G20 Aardgas G25
onder 15 mbar onder 15 mbar Geen instelling uitvoeren en het gasbedrijf verwittigen.
15 tot 23 mbar 15 tot 30 mbar Ketel in dienst stellen
meer dan
23 mbar
meer dan 30 mbar Afzonderlijke gasdrukregelaar vóór de ketelinstallatie schakelen en de druk instellen op
20 mbar.
Het gasbedrijf verwittigen.
5488 690
Afb. 12
Gascombinatieregelaar, LVR 18 tot 29 kW
Rustdruk en aansluitdruk meten
Afb. 13
Gascombinatieregelaar, LVR 36 tot 48 kW
Rustdruk en aansluitdruk meten